ik, het zijn is mij tot vloek
jij spreekt mij van beweging
maar wat ik zie staat stil
- onwrikbaar vast en onveranderlijk
de slinger van de klok zwaait stijf
de hoogte in - met 70, 80 zelfs per uur in de bebouwde kom
de lichtjes schele BMW’er
raast sinds ik mij ken
mijn deur voorbij
telkens weer wat jij gebeuren noemt
gebeurt zoals het altijd al gebeurde
verrassing komt er misschien wanneer het ophoudt
maar wat dan verrassing heet, heeft
niets van mij of is dat alles,
dan?
het zijn heeft zich aan mij versproken
en sindsdien is er geen worden meer