Je zoekt in vliezen, op het lillen van een tong
(of waar je van de puntje puntje puntjes
uitschuift in een oordeelsvorm) een parallelle
noodbezweerder (nood, nood, nood),
die met de moed en wanhoop der waanzinnigen
in de ongekuiste hoekjes van de kamers
die je platwoont spiegelschilfers los wil weken, vuur
bouwen, zee stoken en goud brouwen.
Een wonderlijke wens, ik zie de bui al bloeden.
Nu ja, geschiedenis verzwijgt het heden en de eik
hierbuiten herfst nu ook al wel een maand
voor ik het zag en zie: in de bewogen stilstand
van ons aller ondergang is er volop iteratie
aan de gang, en waar je van de kruisen
stukjes lijk afpulkt, is zo weer plaats
voor waarheid, vrijheid, moord
en hoogbeknepen lijdenssdrang.
28/10/04 – 13/12/04 rev. dv@DKS