La rue assourdissante autour de moi hurlait. / O, das gräßliche Lachen des Golds
maar niet voor iedereen. “Niemand leek ook maar in het minst gehinderd
door het wilde mormel op hun rug, ze gingen door alsof dat nu eenmaal
een deel was van henzelf, wijl toch hun gezichten doodvermoeid
stonden en hun voeten zich ternauwernood uit het stof konden trekken”.
In de massa wakkerden velen elkaar aan in de woede toen bleek
dat niet zij, maar de havelozen die pas vanuit het onherbergzame
tot in de stad waren gevlucht, zouden worden gered. ‘Jullie hebben
decennia in welstand geleefd op de kap van anderen. Met vadsige
profiteurs kunnen we niets’. De voorspelling kwam uit: het einde was er,
Het Gedicht van de Dag komt vandaag uit ‘La Vie Sexuelle de Charles Baudelaire’ (1996 -2018).
Lees