Un air subtil, un dangereux parfum/ Bientôt peur-être tout à l’heure
vol. voorwaar stijgt dan een zerpe geur (dit harnas sloeg ik
rond het verdwijnen dat je was, ik kweekte bloemen
in de gaten die je ogen waren, en in de holten waar jouw
klagen galmde, in de slijmenglans van de nijd verwekte ik
een wezen louter van afwijzende gebaren) van steengruis (luister,
dropje van mijn wrok, lieflijk kloppend hartje in mijn buik
vol rot, luister hoe ik van zijn kille lust mijn wapen smeedde)
(de vingers gespalkt in haar niets) opwolkend uit een tochtig hol
(en tot mijn spijt het stoten spleet) en word je van haar leegte
Het Gedicht van de Dag komt vandaag uit ‘La Vie Sexuelle de Charles Baudelaire’ (1996 -heden).