La froide cruauté de ce soleil de glace / Déjà sa chevelure effleure
en in dat weidse slechts een stip (dan doe ik dit
en in jouw adem alles wordt één ruisen, zee
van infrasonisch ziedend leven, de tijd is zich
ontrollende een slak, languit, mijn hoofd strand
dat alle landen is) was jij (schrikbarend zal het zijn
hoe eender het ons wordt, daar wij ook wortel zijn en
en sterven als het loof, hoe wij als water, aarde, vuur)
(een web van takken koude bloedt) die nader kwam,
(bewogen in de wind) niet bij mij kwam, (bewegen) mij in jou nam
Het Gedicht van de Dag komt vandaag uit ‘La Vie Sexuelle de Charles Baudelaire’ (1996 – heden)
In dit derde deel komen de tweede stukjes uit de titels uit het gedicht ‘Le Saule’ (De Wilg) van Anne Perrier die met ‘Les noms de l’arbre’ in 1989 een heel mooi bomengedichtenboekje uitbracht met tekeningen van Loul Schopfer bij Editions Empreintes in Lausanne.