Echt aangenaam werk is dit niet, maar het is noodzakelijk: een blik op de Bezoekscijfers van dirkvekemans.be (vilt.wordpress.com), dit eigenste Orgaan van de Vrije Lyriek en daaraan gekoppeld, de status van de Praktijk van de Vrije Lyriek als onderdeel van het Neo-Kathedraalse Onderzoek.
Trek het u niet aan als ge daar niks van snapt nu, het wordt wel duidelijk verderop…
Eerst een hopelijk verduidelijkende ‘historische’ introductie voor niet-ingewijden (ik hoop toch dat het verduidelijkt want het was nogal pijnlijk om schrijven ook) , dan de uiterst summiere cijfers en de analyse van het Heden.
Misschien, als de Tijd dat vereist, later nog ‘s wat een voorzichtige Prognoses en intentieverklaringen ofzo, maar tja wie heeft er nog Toekomst nodig è, ’t zal allemaal zo al wel rap genoeg komen…
Inleiding
(noot: ik heb in het onderstaande bewust geen links naar aangehaalde werken of sites opgenomen, men kan die via Google wel min of meer terugvinden mocht men daar nood aan hebben)
Rond de eeuwwisseling stel ik (Dirk Vekemans °Lier, 1962) als zelfstandige IT-er vast dat ik het creatieve ‘prullen’ niet kan laten. Vooral de schrijverij maar ook het oneigenlijk gebruik van de software die ik dagelijks voor professionele doeleinden bezig en het tekenen en ‘kliederen’ houden mij soms meer bezig dan goed is voor de Gang van Zaken.
Ik kwam, wat het schrijven betreft, op dat moment al thuis van de spreekwoordelijke Kale Reis. Van de organisatie van een Leuven Per Vers in 1996 (een gebeuren rond ‘Poëzie, Protest en Performance’ waar op 1 dag op zes locaties in de Leuvense binnenstad dingen rond die drie P’s gebeurden, het was een behoorlijk succes met meer dan 1000 bezoekers voor ‘poëzie’ in niet eens zo fel verruimde zin) hield ik vooral een niet zo fraai prentje over van de Literaire Wereld in de Lage Landen zoals hij was. En is, helaas. ik zag vooral ontzettend bezielde en gemotiveerde mensen kronkelen in een gedraineerde vijver van commerciële exploitatie. Hoe kleiner het vijvertje werd, hoe meer verbeten het gekronkel, hoe groter de stank van de verrotting. Ik las indertijd bv. de voortreffelijke analyse Whooosh van Dirk Van Bastelaere en kon niet begrijpen dat men van daaruit kon nalaten om conclusies te trekken. Ik was, in al mijn ontgoocheling, want het gezelschap van de Groten der Literatuur had mij in mijn jeugd van de absolute wanhoop gered, nog veel te naïef.
Soit, ik heb er sindsdien een punt van proberen maken om niet het negatieve te willen zien, niet de verrotting of de massale sterfte maar de nieuwe groei, het frêle vruchtbeginsel in de schaduw van de glorieuze Ruïne van de Letteren. Het blijft moeilijk, we doen ons best.
Het blijft moeilijk ook omdat ik weiger mee te doen aan enige vorm van polarisatie. Ik weiger mensen te bekritiseren zelfs maar, die ik zie meegezogen worden in een logica van exploitatie, rendabiliteit, het op puur ideologische wijze in stand houden van een fictieve schaarste, waandenkbeelden van concurrentie, creativiteit gespalkt als een dood vlindertje op het Productenprikbord, en vooral: de droeve noodwendigheden van het eigenbelang. Het is mij te triest, ik keer mij daarvan af, ik doe daar niet aan mee. Het is ongezond, ge wilt u daar niet mee inlaten. Ik zeg ook niet dat ‘mijn manier’ beter zou zijn, ik beweer niet een ‘alternatief’ te bieden, ik heb u, in één woord, niets, totaal niets te verkopen. Ik zwijg daar over, ik doe alleen verder, op mijn eigen, enge, besloten, afgekeerde manier. Ik doe het anders omdat het anders kan, zolang het anders kan. En omdat ik het gezonder vind, ik voel mij daar beter bij. C’ est tout.
Op |www.vilt.net| open ik, in 2000 denk ik, een website die gaat experimenteren met Nederlandstalige Literatuur op Internet. Aftasten wat de mogelijkheden zijn. Veel experimenten, o.a. een multimediaal stukje Hendrik Marsman, en op basis van een gedicht van Didi de Paris, in Flash (soft van Adobe, die toen nog van Macromedia was) geanimeerde tekst in de aard van de mooie dingen waar Tonnus Oosterhoff later mee zou schitteren.
Tof allemaal maar het voornaamste voordeel van de revolutie van het Internet lag wat mij betreft vooral in de opportuniteit voor het quasi kosteloos verspreiden van teksten.
Hoe zou je als auteur die nieuwe mogelijkheden kunnen gaan benutten? Kan je effectief online gaan schrijven? Terwijl ik langzaam ook in de wereld van de Net-Art (Rhizome) werd meegezogen, nam ik mij ook voor om te onderzoeken hoe je een Praktijk van Literatuurbeoefening zou kunnen uitbouwen op basis van de nieuwe mogelijkheden.
En, wonder boven wonder, toen was daar plots de explosie van de blogcultuur, ik hoefde niet langer op mijn eentje zitten prutsen met lauwe experimentjes op een in elkaar geknutselde website! Het kon! De lezers waren er plots massaal!
Op vilt.skynetblogs.be opende ik mijn eerste blog en voor ik het besefte draaide het bezoekerstellertje dol! Ik schrijf en word gelezen, meteen! Mijn lezers leven en reageren, het zijn mensen zoals u en ik, echt! Voorwaar een mirakel.
In de zwaar gesubsidieerde bladen van de Literatuur, ondertussen, spreekt men over het Internet als de Goot van de Literatuur. Ik redeneer vanuit de hun toch min of meer vertrouwde logica van het Kapitaal en stel vast dat de materiële noodzaak van hun papieren medium (een hoopje marginaal verspreidde proppen en bundels door henzelf beschreven als Imperium) door de komst van het Internet als distributievorm dreigt weg te vallen, wegvalt, dat het maar een kwestie van tijd is, ik schrijf daarover, mijn lezers lezen het in hun, in onze Goot van de Literatuur en samen met hen vraag ik mij af ‘who cares’?
En ik kwam tot de vaststelling dat ik het heel erg vond maar dat ik geen andere optie had, dat ik node alle voordelen van het reguliere publiceren zou moeten missen, de correctoren, de begeleidende redactie, het managen der belangen, het aanzien in de pers, in de media, maar dat ik anderzijds wèl honderd en een voordelen had: ik hoefde de finaliteit, de teleologie van het schrijven niet langer te volgen, ik kon, net als Huygens in de Gouden Eeuw, het schrijven terug beoefenen als dagelijkse praktijk, als puur surplus, ter vermaak van enkelen maar vooral als zelfonderzoek en als cultivatie van een Groeisel, iets dat een eigen leven gaat lijden, de mogelijkheden waren legio…
Ik won dus ontieglijk veel meer dan ik kon verliezen door mijn werk niet als ‘af’ product aan te bieden aan tijdschriften, uitgevers in de kleine hoop dat men er brood in zag om dat te publiceren. Ik hoefde niet te vragen aan bevriende collega’s in de redactieraad van DW&B of ze niet effen dat en dat wouden opnemen zodat ik die en die uitgever kon plezieren met een ‘publicatie’. Ik hoefde niet de lange lijdensweg af te leggen om door de ‘Gestrenge Kwaliteitscontrole’ aan de zwaar bewapende grensposten van de Nederlandstalige Literatuur te glippen. Een ‘kwaliteitscontrole’ die door het instuiken van de oude ideologieën die het normatieve oordeel bepaalden enerzijds en door een toenemende gelijkstelling van kwaliteit met verkoopbaarheid anderzijds èn vooral ook door het algehele verval van de normerende literaire orde meer een bizarre vorm van vogelpik werd dan een rationeel benaderbaar proces…
Er zijn momenten geweest dat ik mij bij heel die Gang van Zaken ontzettend triest heb gevoeld, want het bleef dezelfde Literatuur der Groten die mij in mijn jeugd etc….
Trekt uw Plan, dacht ik en ik trok het mijne. Ik draaide de Logica van de Fictieve Schaarste om. Jullie uitgevers zijn de bedrijven die winst willen maken op basis van geschriften, wel hier zijn mijn geschriften, ik nodig u gaarne uit om deze in uw door mij zeer bewonderd Gamma van Producten op te nemen. Ik zelf heb niet die pretentie, maar ik heb wel lezers die er toch wat in zien, dus in hun belang, misschien? In het belang van de Literatuur dan misschien, een Woord dat hoog Wappert in uw Vaandel toch, want euh, de bewaartijd der digitale geschriften hier is maar euh, slapkens? Niet?
Het was natuurlijk vooral een ironiserende pose want je zag dat van hier, zoals wij plegen te zeggen, dat iemand daar zou op reageren. De Status van het Erkende Auteurschap was iets dat je als een popster diende te bereiken, een Regulier uitgegeven werk was/is een Aureool, een Diadeem op uw geblondeerd dichterskopke.
In 1996 persifleerde ik de Gang van Zaken al door de namen van de Deelnemende Auteurs aan Leuven Per Vers als popsterren op de affiche te zetten, van klein naar groot. Alleen Didi de Paris merkte dat op, hij kon daarmede niet lachen.
De reactie was naar verwachting zeer miniem. Soms schreeuwt men al eens, bij gebrek aan kennis van de Feiten, ‘arrogantie’, ‘lafheid’, ‘bekrompenheid’ en andere moordwoorden en koudvuurstichtingen. Onlangs nog iemand die de Feiten wel kent maar ze liever vergeet omdat hij er zelf belang bij heeft dat ze anders zouden zijn. Het is tenslotte Post-Truth tijd. Dat doet dan wel effen pijn, zeker als het van een zogenaamde vriend komt. Soit.
Wat verder volgde zal iedereen nog wel weten, zich kunnen herinneren. Er kwamen diverse initiatieven, Meander, weblogs van Rottend Staal, Tine Moniek, De Contrabas teveel om op te noemen omdat ge bij het opnoemen dingen vergeet die ge niet zou mogen vergeten, want alles ontstond op basis van noeste arbeid van onbezoldigde mensen, geheel uit Liefde voor de Letteren, iets dat verder veeleer via bankrekeningen werd beleden.
De drive die er toen was (2005-2009) zorgde voor een eerste bloei in mijn eigen creatief werk en gaf mij de nodige energie om samen met Grapes of Art en de Bereklauw het KLEBNIKOV CARNAVAL uit de zure Leuvense grond te stampen. Feest van de Vrije Lyriek!
*
* *
2009 was een rampenjaar. De gevolgen van de bankencrisis werden voelbaar, ik onderging, mede door toedoen van het verwaarlozen van mijn financiële realiteit in functie van de creatieve impulsen, een persoonlijk drama en geraakte meer en meer ‘ aan lager wal’ zoals dat dan heet, de trage vicieuze cirkels van een al jaren sluimerende verslaving brachten mij dichter en dichter bij de letterlijk banale dood. Ik kroop steeds dieper weg, verder in mijn nachtmerrie, met het gevoel van een gekruisigde, belaagd door mijn eigen honden.
Buiten mij werd de hele blogcultuur in een mum van tijd onderuit gehaald door de ‘Sociale media’: facebook en consoorten haalden er alle dynamiek uit weg door de diep-menselijke behoefte aan ‘aandacht’ op een veel efficiëntere manier te gaan exploiteren, elke klik werd een eenheid verhandelbare ‘aandacht’ waar je middels commercieel-strategische ‘insights’ winst kon uit puren. Op Facebook scoor je met een foto van een poesje nu eenmaal hoger dan met een gedicht, iets zonder prentje wordt sowieso al niet bekeken. Het eens en al te kortstondig zo opengebloeide Internet was fataal ingesnoerd in de ijzeren wetten van het Verhandelbare.
Ik had het helemaal niet zien aankomen, ik beleefde het nauwelijks, ik was jarenlang (2009-2016) in Vlaamse Filmpkenstaal een ‘gebroken man’. Een waas van instuikende werelden wolkte als dichte mist voor mijn ogen. Ondertussen ben ik dankzij professionele hulp aan de beterhand en kan ik langzaam de draad weer oppikken.
De ‘draad weer oppikken’ komt in de eerste plaats neer op het aanschouwen van het slagveld, de opgelopen schade. Vervolgens kunnen de noodzakelijke gedragswijzigingen worden aangebracht om terug te komen tot een gezonde situatie, een leefbare groei.
Men leze, bekijke hieronder alvast het becijferbare gedeelte van het aanschouwde….
De implosie van het Heden
Daar hoeft men verder geen tekeningske bij te maken, vermoed ik. Eigenlijk is het merkwaardig dat er, gezien de omstandigheden nog vrij lang stand gehouden wordt. De site behoudt tot in 2013 nog 10.000 weergaven voor meer dan 5000 afzonderlijke bezoekers, voor voornamelijk Lyriek die toch wel als ‘elitair’ en ‘marginaal’ omschreven kan worden. Tot dan kan je toch spreken van een ‘veelgelezen’ auteur.
Nu ja, ik heb een aanvraag tot erkenning bij de Lijst van Vlaamse Auteurs ingediend, maar of ik mij volgens die brave mensen ‘auteur’ mag noemen valt nog te bezien. Je moet namelijk publicaties hebben bij ‘erkende’ uitgeverijen (en die heb ik natuurlijk niet) anders heb je letterlijk als auteur geen ‘recht van spreken’ in dit land, je komt dan namelijk niet in aanmerking voor de door het Fonds gesubsidieerde steun aan organisators van lezingen. Als je wel voldoet aan de criteria wordt je dan zo bezoldigd voor je lezing (tot wel €100) als de organisatie het nodige papierwerk doet….
Soit.
In 2015 zie je nog een kleine opflakkering tegen de onmiskenbaar dalende trend in, er was toen even een Vrouw in mijn leven.
Maar ziet! er is weer hoop!
bekijken we namelijk de detailstatistiek van het lopende jaar dan zien we een merkbare stijging van het huidige jaar in vergelijking met dezelfde maanden in het voorgaande jaar. We kunnen heus spreken van een kentering!
Waaraan kunnen wij deze positieve ontwikkeling toeschrijven?
- de kwaliteit van het gepubliceerde is groter dan voorheen. Volgens mijzelf is dat zeker het geval (maar wie ben ik…) maar je dient daarbij rekening te houden met de Keiharde Kapitale Wet dat het 100 maal moeilijker is om lezers (klanten) te winnen door beter kwaliteit dan om ze te verliezen door slechte ‘producten’.Hier moet ik helaas even uitweiden in de Neo-Kathedraalse Leer, een erg ideosyncratische theorievorming die erg laag scoort in citeerbaarheid omdat ze bedacht wordt terwijl ze geschreven wordt en dus ook beleefd dient te worden in plaats van op ‘normale’ wijze gelezen en begrepen, mijn excuses daarvoor.Het is namelijk zo dat hoewel de Praktijk zelf zich niks aantrekt van het geschrevene als ‘product’ het aanbod toch enkel alleen als te lezen product gehonoreerd zal worden met een bezoek.
Het is natuurlijk een illusie dat men zich zou kunnen onttrekken aan de logica van het Kapitaal, het Kapitaal is nu eenmaal een natuurwet in de GeldRuimte.De humane (seksueel-animale) reflex in een door natuurwetten belaagde omgeving is de Nestdrang: het inrichten van een Beschermde Leefruimte waarin de menselijke activiteit onbedreigd kan plaatsvinden. De meeste Nesten voor NKdeE Creatieve Research & Development worden ingericht als een Bolwerk, een zwam groeiend op het exces van een Kapitale stroom. Eigenlijk kan de gehele Literatuur gelezen worden als zwamvorming: ’t is schoon, maar men is er ook ewa wantrouwig tegen want het groeit vooral op vieze donkere plaatsen en laat overal rare Sporen achter.
We sluiten deze gedachtengang echter voortijdig af en onthouden bij het insnoeren ervan dat de Praktijk van de Vrije Lyriek zich net als de reguliere Tekstproductie moet bedienen van dezelfde energie-inputs. Zonder lezers geen Lyriek en lezers moeten iets plukbaars zien of zij komen Niet. En: commerce blijft commerce, of ge nu iets verkoopt of niet.
Bovendien mag je niet vergeten dat het publiek door hun jarenlange consumptieverslaving (‘ikke verslaafd, iedereen verslaafd’ zo hoor ik iemand snauwen op de Achtergrond) enkel nog op consumerende wijze kan reageren op de Lyriekgroei en nauwelijks nog beseft dat de Lyriek groeit om gedeeld te worden, beleefd, ervaren. Soit.
- er zijn in deze periode maandelijks ingrepen gedaan in het ‘natuurlijk’ verloop de bezoekersaantallen. Via Facebook is er namelijk reclame gemaakt voor enkele publicaties op dit domein.Inderdaad, u leest het goed: reclame!
Maar mijnheerke: ik lees net dat gij u radicaal (euh, waar hebt ge gelezen dat ik radicaal zou zijn?) afzet tegen de Kapitale vereisten aan de Literatuur als product en heel dienen blabla, die zeurderige antikapitalistische riedel van u en nu doet ge toch net hetzelfde!Wel, sorry maar dat is al te eng-ideologisch gedacht van u. Ik heb namelijk niks tegen het Kapitalisme, het lijkt mij bijzonder onzinnig om ’tegen’ een natuurwet te zijn. De behoeftes en hun vervulling zijn ingebakken in het proces van de individualisatie van het Leven zelf, ge kunt daar niet tegen zijn tenzij ge voor de Dood zijt of voor het Betere Leven in het Hiernamaals. Waar ik mij wel fel tegen kant is tegen het ongebreideld botvieren van ongelimiteerde consumptiedrang, tegen het neo-liberalisme dat geen graten ziet in de voor de mens fatale nestbevuiling, aan honderd en een menselijk-ideologische manieren van goedpraterij van ongezond en schandalig gedrag. Maar bon, soit, dat is mijn persoonlijke ideologie die hier eigenlijk niet ter zake doet. De Praktijk van de Vrije Lyriek dient ideologie-vrij te zijn, enkel gebaseerd op het in stand houden van en het op een gezonde manier verder zetten van de Praktijk.Ik vind het Hiernamaals bij wijle erg verlokkelijk en ik begrijp de mensen die hun Heil daar zoeken, maar ik kies al sinds jaar en dag voor het Leven Hier, zoals het is, dus inclusief het onvermijdelijke van de Wetten van het Kapitaal. Tja het nare aan ideologie is dat je geen anti-ideologisch standpunt kan innemen zonder aan ideologie te doen. De NKdeE lost dat op door het Standpunt zelf te dynamiseren, maar dat wordt door ideologen buiten de Kathedraal gelezen als Prietpraat of als hyper-ideologie, dus ik kan mijn standpunt-dat-geen-standpunt-is op geen enkele wijze verdedigen. Sorry è.
Aangezien echter ik gezellig warm in mijn Kathedraaltje zit, is dat niet mijn probleem, lost het op, trek uw Plan!Dus, au fond, als oorkonde van mijn Oprechte Bescheidenheid en ook ter Bezwering van de Dweepzuchtige Heilzoekers: het enige wat ik doe met mijn Praktijk van de Vrije Lyriek is het hierboven beschreven Vijverke der Vlaamsche Letteren reduceren tot de werkbare, gezonde delen ervan en het als privè-vijverken installeren in het midden van mijn van het Boze Buiten Bevrijde BuitensteBinnen gekeerde Binnen van mijn Kathedraal.
Waarom? Omdat het iets anders is en omdat het kan. Nu toch al, met vallen en opstaan, zo’n 17 jaar.
Goed weekend è!
verdere lectuur: