II Er was verhevenheid die losgewaaid op marmer rustte: een waas in cirkelvorm, dor gras, of als het binnen was, de geur van hondenhaar indrukbaar tot een plaatje harde draad. Er was een zondvloed van al vluchtige en jij die haar getrouw het brood doormidden brak en heersers met de kruimels voedde. Maar niemand had […]