IT: 38 PX29

IT: 38 PX29
De hand haakt als een blad aan de harp:
adem raakt een veld van rozen.
T:W3 IT:38 H: ס
T:PP IT:38 H: ב
T: W7- IT:38 – H: ד
T:VI IT:38
T:PK IT:38
T:II IT:38
T:WP IT:38
T:XIV IT:38
de mond is de maat van alle dingen
teveel is temporeel, tekort is lokaal
de dood heeft geen substantie, geen omvang
angst verbergt het geheim van de leegte
een bal op een traject is baltraject
een wet wil van vrije wil niets weten
zo de pen krast, zo kraakt ook de hemel