Hier een verzameling citaten en notities die enerzijds vermogen duidelijk te maken hoe ik over de door mij ontwikkelde tekenmethode denk en anderzijds de beginnende gebruiker kan bijstaan om zichzelf een ‘P’TiX-denktrant‘ eigen te maken en/of zich te verdedigen en haar praktijk in de ogen van de buitenwereld te rechtvaardigen. We leven nu eenmaal in bijzonder kritische tijden waar het meest geringe spoor van afwijkend gedrag het individu zwaar kan en zal worden aangerekend.
Ik noem het ‘research’ omdat ik het theoretiseren van mijn gedoe niet kan laten, ik moet blijkbaar kunnen bouwen aan een ‘systeem’, het is onderdeel van het dwangmatige in mijn gedrag. Ik raad de bezoeker dan ook aan om deze notities zoveel mogelijk te negeren.
Een ‘denktrant’ is – in de Denktrant van de NKdeE – een coherent geheel van werkzame denkgewoontes.
Een ‘werkzame denkgewoonte‘ is een gebaar in het denken dat bij herhaling zijn werkzaamheid voor het denkende individu dat haar bezigt bewezen heeft en bijgevolg een beduidende kans maakt op minstens ruime en misschien zelfs algemene bruikbaarheid door andere individuen van dezelfde soort (bv. bij de invoer “1+1” is het spontane denkgebaar om een uitvoer “2” te produceren een werkzame denkgewoonte die op algemene bruikbaarheid mag rekenen voor individuen van de soort “mens”).
Een ‘denkgebaar’ is de talige reactie van een bewustzijn op een bepaalde invoer.
Denkgebaren, denkgewoontes en denktranten zijn gezond als ze duurzaam werken voor het denkende individu en haar omgeving. De NKdeE is een poging om tot een gezonde, communiceerbare denktrant te komen.
Daarom durf ik het programma van mijn fictieve ‘Kathedraaltje’ (het programma is slechts een mock-up van een mogelijk programma) ook bevorderlijk voor de mentale gezondheid te noemen. Het heeft in ieder geval mij meer dan enige medicatie of therapie tot een aanvaardbaar niveau van mentaal welzijn kunnen brengen, een feit waar ik, gezien de ernst van mijn persoonlijke geschiedenis en ziektebeeld, behoorlijk trots op ben. Jeuh.
De citaten/opmerkingen/notities worden chronologisch toegevoegd op de dag waarop zij zich aan mij voordeden als invoer:
“Gelet op de betekenis van het onderwerp vraag ik uw speciale aandacht. Als ik iemand dringend verzoek mij te zeggen wat hem bij een bepaald element van de droom invalt, verlang ik van hem dat hij zich aan vrije associaties overgeeft terwijl hij aan een beginvaststelling vasthoudt. Dit vergt een bijzonder instelling van de aandacht, die geheel anders is dan bij het nadenken, zelfs het nadenken uitsluit. Sommigen gaat deze instelling gemakkelijk af; anderen geven bij hun pogen blijk van een onvoorstelbare onhandigheid” 1nadruk van de auteur, mijn vet.”
Sigmund Freud in de ‘Colleges inleiding tot de psychoanalyse’ [FREUD 1989, p.119-120 ]
Uitleg: De functie van de P’TiX invoer lijkt mij erg analoog aan dit gebruik uit de psychoanalyse. De gebruiker wordt gevraagd zich aan vrije associaties over te geven terwijl zij aan de invoer vasthoudt.
De P’TiX invoer verlaagt zo de drempel om aan het tekenwerk te beginnen, het geeft de gebruiker een bevrijdende leidraad en biedt zo ook een passend antwoord op het bezwaar “jamaar, ik kán niet tekenen”. In mijn ervaring ‘is‘ iedereen ongeveer even ‘creatief’, maar men staat zich vaak om allerlei angsten en bezorgdheden niet toe om ‘creatief’ te handelen.
P’TiX doet dromen.
Je kan P’TiX tekeningen ‘volslagen betekenisloos’ of ‘asemisch’ noemen, zoals thans gebruikelijk is in de ijlste virtuele ‘kringen der asemici’, hoewel het natuurlijk een mens niet gegund is iets volslagen ‘betekenisloos’ te kunnen doen: er zal sowieso door andere mensen altijd een betekenis aan gegeven worden, en de producent zal, als de productie ergens de aandacht van derden krijgt, steevast een achterliggende of zogenaamd ‘evidente’ bedoeling in de schoenen geschoven krijgen. De keten van het teken maakt vervolgens dat elke ontkenning meteen als een schuldbekentenis fungeert. En daarbij nog: elke vorm van humane expressie is per definitie sowieso ‘semantisch’, of het nu een losse krabbel op een vodje papier betreft, of de Mattheus-passie van Bach.
Er is derhalve blijkbaar geen ontkomen aan: de geneugtes van het vanzelfsprekende zijn nu eenmaal aan de mens, die hooghartige soort van niets ontziende predatoren, niet besteed. Onze betekenisdwang maakt ons dan ook tot het meest efficiente massa-vernietigingswapen op deze planeet: wij krijgen middels ons onaflatende toedichten van ‘zin’ en ‘betekenis’ aan alles in onze leefwereld waarlijk ook alles kapot. Immers: informatie maken van data = data-destructie, een perforatie van de negentropische coherentie, ergo een vergroting van de entropie. Jeuh. Voorbij goed en kwaad kan je dat soort gedachtegang natuurlijk probleemloos omdraaien en dan maak je van het ‘doemdenken’ als bij donderslag een optimistisch vooruitgangsdenken. De apocalyptische versie is een ietsje ‘cooler’ en dus beter voor de commerce, da’s al.
Toch dien ik hier ten behoeve van mijn lotgenoten uitdrukkelijk te stellen: een P’TiX tekening is niet het gevolg van enige humane ‘bedoeling’2Ik gebruik ‘bedoeling’ hier als vertaling van Nietzsche’s ‘Absicht’ in zijn Voorbij goed en kwaad §32 dat ik in het Nederlands aan het lezen was, net, die paragraaf 32 verheldert m.i. veel van de problematiek, de ‘genealogie’ van de asemische schriftuur, haar ‘betekenis’ (sic) als fenomeen in dit tijdsgewricht.
De P’TiX tekenaar wil immers niets ‘zeggen’ met de tekening, de gebruiker gedraagt zich voor het programma optimaal als zij stilzwijgend functioneert als een humane printer van de invoer. Elke printer print zoals die nou eenmaal print, met een humaan individu als printer is dat niet anders. Wat een mens maakt als realiteit op basis van de geboden invoer, is meestal al ‘erg’ genoeg, naar mijn ervaring heeft niemand wat aan nog eens wat ‘artistieke’ ‘bedoelingen’ daar bovenop.
De gebruiker van het P’TiX tekenprogramma laat de tekening ‘gewoon gebeuren’.
Ik schrijf het tussen aanhalingstekens omdat er allerminst iets ‘gewoon’ is aan dat laten gebeuren. Ik probeer dat nu al haast twee jaar en slechts heel zelden kom ik een beetje in de buurt van dat ideaal.
Het welslagen van een P’TiX tekening, haar graad van zuiverheid kan immers enkel worden afgemeten aan de afwezigheid van betekenis, aan het gebrek aan ‘bemoeienissen’ van de gebruiker. Net zoals je van een gewone printer verwacht dat deze de tekst gewoon afdrukt ‘zoals die er staat’ (hij staat nergens), verwacht het P’TiX programma dat de gebruiker die op zijn/haar/hun manier ‘afdrukt’. Verstand op nul dus.
De maatschappelijke implicaties van dit soort houding t.o.v. de creativiteit zullen bepaald wanstaltig overkomen bij de meesten onder ons3Aangezien de meesten onder ons nu eenmaal blinde volgers van de impulsen hunner consumptieverslaving zijn en elke natuurlijke band met het vanzelfsprekend schone verloren hebben. Tja. , dus die ‘filosofie van het vanzelfsprekende gebeuren’ gaan we hier maar achterwege laten, voorlopig.
Het betreft overigens grotendeels een herneming van aloude Oosterse onthechtingsidealen, dus wie dat wil kan in bronteksten daarvan zijn honger stillen. Ik amuseer mij dezer dagen dan wel rot met de lectuur van Nietzsche, maar het laatste wat ik wens is controverses ontketenen, er bestaat heden gewoon geen ‘common ground’ meer waarop enig debat met diepgang op een beschaafde manier gevoerd kan worden. Hier en daar zie je nog een eenzaat verzuipen in het gebral, maar van enige literair-filosofische ‘cultuur’ met enige relevantie in het maatschappelijke gebeuren kan je nauwelijks nog spreken. We kunnen ons alleen nog laten samenvatten en wegzetten door de planeet-opvretende AI-machines, die elke kritische noot of het minste teken van een kritische houding prompt flaggen als potentiële hate-speech. Aan het morele gezag van de commercie is geen ontkomen aan, dat is een zwart-wit verhaal, een goed en een kwaad waar geen ‘voorbij’ meer kan zijn. Het is maar goed dat de arme Fritz niet meer hoeft mee te maken hoe zijn ‘Ubermensch’ dezer dagen uiteindelijk wordt uitgerold.
Soit, ook dit is maar een stadium. Om terug te komen tot het eigenlijke onderwerp van deze notitie: ik beaam dan ook volmondig en met het diepste schaamrood de bezwaren die men tegen mijn geteken en mijn gedoe in het algemeen kan hebben (genre: “Maar meneer Vekemans, de overdaad in uw gekribbel lijkt nergens op, dat is toch geen tekenkunst!”). Van ‘kunst’, laat staan ‘De Kunst’, hou ik mij sowieso ver – wat een rotte viezigheid is dat niet – maar wat mij erger is: zoals iedereen kan zien staat al die papier- en grafietverspilling van mij inderdaad nog bol van de evident expressieve gebaren. Wat een verschrikkelijk woelen toch in die oude handjes van mij! En het wil maar niet beteren!
Nu, ik zou hier kunnen komen aandraven met de verzachtende omstandigheid van mijn traumatische jeugd en al de verschrikkingen die dat met zich mee hebben gebracht, en dat is de facto de niet te ontkennen oorsprong van alles wat ik hier vrij dwangmatig blijf tonen, maar uiteindelijk dien ik mij zonder de minste zweem van ironie aan te sluiten bij het oordeel van mijn overigens geheel fictieve criticaster: ook als P’TiX gebruiker faal ik elke dag, ik kan immers het willen ‘bedoelen’, het volstrekt nutteloze ‘betekenen’ blijkbaar niet laten. Zelfs niet bij het overtekenen van een volstrekt contingente vlek op papier produceer ik ongewild een hele wereld aan poly-interpreteerbare nonsens. Mijn oprechte excuses hiervoor. Sorry.
Ik koester echter nog steeds, tegen beter weten in, de hoop dat ik er ooit in zal slagen om het ideaal van het niets-zeggende, het ‘vanzelf-sprekende’ in mijn tekenen te bereiken. In mijn schrijven is het alvast totaal onmogelijk gebleken, getuige deze notitie, en al het voorafgaande hoogdravende geëmmer op deze ‘blog’.
Ach, de weg is lang, het leven kort, en dat is, al bij al, zoals de zaken nu staan, misschien maar goed ook. En terwijl ik teken, geniet ik toch uitermate van mijn ‘valse’ vorm van volmaakte vanzelfsprekendheid, en dat is medunkt al heel wat. Ik hoop dan ook dat een deel van die uiterst fragiele vreugde op u als toeschouwer van mijn fratsen mag overslaan.
Neemt u dus het getoonde aub niet al te serieus, een lichtjes geamuseerde stilzwijgende gniffel van u is mij als respons meer dan genoeg 🙂 …
rev. dv@DFC
¨Wat uit liefde wordt gedaan, geschiedt altijd aan gene zijde van goed en kwaad”.
Friedrich Nietzsche, Voorbij goed en kwaad §153
Uitleg: een citaat ter overweging voor wie aanstoot zou nemen aan wat dan ook er te zien of te lezen staat op deze site. Alles wat ik hier doe is immers gedaan uit liefde voor de hulpeloze, tragische gedrochten die wij zijn.
@DFC
Rütger Safranski trekt in zijn Nietzsche bio-boek een interessante parallel tussen het aloude theodicee-probleem en N’s houding t.o.v. ‘kunst’ en diens verheerlijking van het geniale individu wiens exploten node ten koste zouden dienen te gaan van de ronduit verschrikkelijke onderbouw van de elitaire kunstwereld (ISBN 978-90-467-0287-1 p.66 e.v.).
De vraag die o.a. Leibniz en Spinoza erg bezighield (in haar simpelste vorm: “Hoe kan een ‘goede’ God toelaten dat er zoveel kwaad in de wereld is?”) lijkt hem analoog aan de vraag waarmee Nietzsche worstelde: hoe kan je de esthetische idealen zo hoog in je vaandel dragen terwijl je weet dat die idealen enkel bereikt kunnen worden op de kap van de armen en de verdrukten.
De oplossing voor beide vraagstukken lijkt mij vrij evident: noch de goede paternalistische God, noch de elitaire kunst kunnen voor ons nog gerechtvaardigd worden of beter gezegd: ingeroepen worden om onze gedragingen te rechtvaardigen. Quasi niemand gelooft nog in een witte God de Vader met een grijze baard in de hemelen hoog, niemand heeft nog wat aan “de Kunst” zoals die in de vorige eeuw geïdealiseerd werd, tenzij de commercie of een of andere nijdige oude ideoloog met grootheidswanen. We zien dan ook dat het probleem zichzelf aan het oplossen is, zoals alle spraakmakende ‘problemen’ uiteindelijk plegen te doen.
Oké: de stank van het rottende lijk van God en zijn verderfelijke Kunst is bij wijle niet te harden nog, maar ook dat zal wel relatief snel overwaaien. Hoe minder men zich daarover nog druk maakt, hoe sneller dat kan gaan. Zaak is wel om het geslagen gat op te vullen met wat anders dat dan wel positieve effecten heeft in onze samenlevingen.
Programma’s zoals P’TiX kunnen daar m.i. aan de basis een begin van een antwoord op bieden: er gaat in mijn programma immers niks verloren van de oude Kunst, integendeel, het programma kan ertoe bijdragen om de cultuur van aloude, ambachtelijke ‘kunst’- technieken terug in ere te herstellen. En het is nog plezant, goedkoop en voor iedereen toegankelijk ook!
Die bioboeken van Safranski zijn overigens aan te stippen als verplichte lectuur voor iedereen die iets van de Duitse en bij uitbreiding West-Europese cultuur wil begrijpen. Hij heeft een evidente hekel aan N. , maar zijn boek over hem staat op een even hemelhoog niveau als de meesterwerkjes over Heidegger, Schopenhauer,.. enfin ik ga hier het hele lijstje niet afratelen. Jawadde.
dv@DFC rev. dv@DFD
Noten