λέγει που Ἡράκλειτος ὅτι ‘πάντα χωρεῖ καὶ οὐδὲν μένει,’ καὶ ποταμοῦ ῥοῇ ἀπεικάζων τὰ ὄντα λέγει ὡς ‘δὶς ἐς τὸν αὐτὸν ποταμὸν οὐκ ἂν ἐμβαίης.’ > Plato , Cratylus 402 Vertrekkend uit het eensklaps toegeslagen donker toont het wat het toont aan hem die net een vorm van weg ontwaarde, op het punt staat te […]
Categorie: Uncategorized
bliksemschicht
τὰ δὲ πάντα οἰακίζει κεραυνός onze lusten als water ter plaatse een rijzen en dalen de lijfjes rode trilharen in de koude adem van het niets. onaantastbaar vordert het ongenaakbare, ongezien vernietigt het en zonder onderscheid het vreet waarvoor wij elkander ter dood bestrijden, die heftige krampen wat wij in de mond nemen als […]
Blossfeldt #210
B26
In laaiend vuur verworpen neemt het droge blad van lucht, vuur & aarde alle kleuren in zich op & zweeft. Het krult & weegt zich al krullende af. De roos vergeelt tot tere flinterlijntjes waar de zon in trilt. Wit gebald wil een strakke hand als van zijde het voelen van de hand nog raken: […]
B121
“verwensing der Efeziers” – dv 2016, 29x32cm, water color, ink & plant remains on paper
B41
halszaak de muze is een monster en het knaagt. het kauwt het lijf dat jij ontving. haar tong is week & zij verparelt mij, haar speeksel is glazuur, de haat dooradert haar marmer. vrij spel heeft zij, nu jij er niet meer bent. haar code leeft zich uit in mij. woekerend gemis grazend op de […]
B53
ingelijfd met correlaties wil het toeval dat jouw haren uitstrepen mijn schouder tot op het witte bot & in mijn navel mateloos versterkt raketten bulderen (moederkoekspektakel). hoofden met halen van rilromp & krijsen worden gescheiden & het leed wordt een deel van mijn pink o.a. (knipschaar in spreidstand : elk moment is een momentopname met […]
B10
kleefkruid inhoud amper heeft het kleefkruid impact evenwel meteen: de woordnaad ligt ter vingertop. categorisch lost het op in velden prittstick & sauzen bolognaise, maar toch geheel gespletenheid is het, gelijkenis & onderscheid, concordant & discordant uit één het vele, het vele ook het ene in. (de bloemetjes op groene ballen zijn klein & wit).
B11
dol jouw lichaam ontvalt mijn vingers & zinkt het vormeloze in. jouw zucht verwijdert zich in beelden die vervagen. jouw hals is nog een vale waas van licht, ik durf de ogen niet te sluiten. koude die niet wijken wil. kale takken tikken op het raam. de frigo slaat aan, jouw adem is ondertoon. de honden huilen, ruiken al mijn bloed. weerspannig draait de wereld dol in mij, de gronden willen weg van ons, de zeeën walgen wee de stranden aan, een rode zon doet teken naar de maan: geheel de naam van dit bestaan moet nu maar uitgesproken. onder slagen zal het ongedierte verder gaan.