Triomferend windt het zich in slierten

Triomferend windt het zich in slierten
Het legt de hand zoekende in haar hand
Het is er, en dat is een obstakel
De avond valt. De wolken bulken zwart
Met onyx bezet de zwiepstaart afschuift
Diep gefonkel in geheugensgroeven
Vergeef het, schone, dat het even niet
Het is roodgroen geelblauw witrood groengeel
Wanneer het oplost in haar eeuwigheid
Ze zouden zo de toekomst herschrijven
Zijn begeerte is een blauwe vogel
’t Is in het gemis dat het zich nog vindt
Er is de tijd, conditie van het zijn; er is het zijn, dat af wil van de tijd; en er is u die nu uzelf wilt zijn, die zich van zelf vergist, die dan vol nijd de boel bedondert met belogen spijt. Er is geen tijd, het nu is nu gedaan. Er is geen zijn, […]
Het had vandaag iets kalms in zich, gewicht
Het telt de tijden, tientallen dagen, uren
Het speelt nu hand, met jaren als plooien
Het heeft in handen nu: totaliteit.
Het heeft haar ziel niet lief, waaraan het vreemd
In het uitharden van doelloze duur
Elk uur dat het hier tot zichzelf verduurtelke seconde dat het tot het verwordt,gevangen in de nood die duurt en duurt,de roes en verdoving waarin het zich stort:het zegt wat het is, benoemt wat er schort.Elke adem in, adem uit, deze stilstandin beweging, deze schrijvende handvergroot de laster, betekent zijn huidmet zwerende leugens, en haat […]
’t Is een het in ’t diepst van zijn gedachten
Twee veulens die een ogenblik en stug
Soms, het stoot zich aan een wonde open
Het hield haar adem in zijn adem vast
LAIS, leegte die is, aards paradijs,
Hand 1 lijkt een klauw op haar reine huid
Het heeft de vleugels in de kast gelegd
D’eeuwigheid is het rijk van de orde
Het zoekt het, een gat in het midden, graf
Het beeft. Het heeft geen angst meer voor de dood.De tijd die er was, is gans opgeteld:haar ster bij verte, de lust bij de nood,de schoonheid verpakt, benoemd voor het geld.’t Moment is voorbij. ’t verhaal is verteld.’t Zingt van de leegte, het voegt stem erbij.De dood is een tel, ook dat snelt voorbij.Wat het […]
Gestaag verstrijken de ultimata
Begrijp het ook in termen van oorlog
In het rot van het zijn vieren de nijd
Het heeft haar lief, dit lief, zoals de zon
Het sneed vannacht diep in de gedachten:dit is goed, dat slecht; dat was het, dit zij.Zoiets viel van het wel te verwachtenmaar ’t doet heus wel pijn om het zo te zijndus dichtte het maar vlug de kerf met wijn.De waarheid is dat het nergens wat ziet,dat het niets wil omarmen omdat het niets zietdan […]
Het ziet tragedie evident en klaar
Het droomt weer in verzen. Haar stem is zacht
Het was nog halfgod toen. Weinig nadien
Het heeft plezier, vermomd als ongeluk.
Het is het kwijt maar het blijft toch gezocht.Er kwam een meid, van ’t plezier en voor poen– geld geurt in de boezem – ’t lijf werd verkochtals storm, rijzende, vallend en plots, toen:het vindt een verband, toendra en zoen.Tomeloos. Alsof het ooit teugels had.Adelijk, dodelijk, glad als een pad,met kennis in de overdracht, een […]
Het naakte raakt: rein bestaan, diep verval
Geef het regen, het wolkt nat in haar hand;
Niets is het nog: vermoeid, vervloekt, gehaat,
Verfoeid is het, men duldt het bij gebrek
Vervloekt is het, dolgedraaid in zichzelf,
Weerloos is het, in staat van genade
Vermoeid is het, de ogen parelen
Fragiel is het, doorschijnend in de wind
Geprijsd is het ter waarde van het vlees
Ontdaan is het van liefde, leed en luister