Een blad hangt nooit zo droevig aan zijn tak.De mens geraakt niet van zijn hebzucht losen maakt van dat gebrek dan maar zijn vak.De econoom verdeelt zo stad en bosen eist alom gebrekkigheid: het mosmoet van het staal geschraapt, en elk beginvoorzien van einde, werking, doel en zin.Dat is vandaag gelukkig hen ontzegd:’t zijn maar […]
Categorie: LAÏS 0
LAIS XLVI
Er valt een venster uit het niets voor haar.Zij staat er beeldig in gekaderd, mooi,alsof er verder niets te zien was daar.Dauw die parelt op het gouden haar, tooiop wat geen man versieren kan, te mooi.Niets is er aan toe te voegen, geen zindie leest zoals zij schijnen kan. ’t Begin,angstvallig, groeide uit leed, onleesbaareerst […]
LAIS XLIV
Wij lopen slaafs gevangen in een lusen ’t lopen loopt in ’t lopen uit op roten elke draai herhaalt gewoon de kusdie ooit een zieke afgezant van godzichzelf de mond opdrukte als gebod. Ongenadig haalt de tijd de banden aan:wij zien de cirkel zwart al om ons staan.Er is geen uit, we kunnen er niet in.Wij […]
LAIS XLIII
Assebad, douchekop der duisternis,pekinjectie, inktspuit, straal in de zon,destructie aller glinstering, er isgeen schijn, geen schemer meer, de duivel won:’t is donker weer in ’t Niets waar ’t Al begon.Beweeg niet en je wordt ter dood geplet.Beweeg je wel: je wordt op ‘af’ gezet.’t Regent excuses van de woordgoden,nieuwe beloftes in oud bijbels vet,veel poeha […]
LAIS XLII
Het is avond. De lucht is van satijn.’t Geheugen streelt haar schouders, en haar huid,onthouden in het kleed van hun geheim,glijdt weg onder de zoenen en het sluithaar adem in zijn adem op, en uit. Dan, er is een siddering en zij verkilten in een treurnis ligt het gans verstild.Ongrijpbaar hier staat d’ irreële standvan het […]
LAIS XLI
Volkomen lijkt het zwart nog licht omrand.Er is beslist nog diepte in ’t donkeredaar, waar het licht geheel is uitgebrand.Ga dus verder, betast het duisteretot je de huiver voelt, het ergere,de flitsende lemmetten van de pijn,de willekeur, die wil is van ’t venijn.Voorbij de dingen pas kan het verschijnen,in de gebroken ogen van het zijn,in […]
LAIS XL
De ogen staan kil, zij steken als stakenongenadig diep in ons en roerenom het trage gif van zijn haat, brakenzijn hang naar vuur in het lijf, en loerenop een kans om ons venijn te voeren. Drink alleen, dronkaard, toast op het gelijk:er komt voor u helaas geen vergelijk,er is niets meer aan te doen, het loopt […]
LAIS XXXIX
Altijd het kind beleeft de eeuwigheid:de plaats is zonder bodem rijk aan tijd,de tijd staat bol van onbereikbaarheid,er is een al dat naar het ene leidten elke klank is vanzelfsprekendheid.Ga weer, vervloekte, naar jouw herfstig bos,laat daar de woorden haat en liefde los. De late zon verkondigt vorst vannacht,zijn rood geeft hoge bomen al een blos:de dood […]
LAIS XXXVIII
voor a.c. In rimpels op het donk’re vlak verzonkin een spiraal en elegante zinhet maansatijn, dat waterzuchten dronk,en broos: het was de wilde roos te min.Het kelkdiep lonkte nog met naakte zin,vingers in vingers roerden òm het goud,adem omademde de adem oud,prehumane hunker huisde in de keel:ontpopt zij sloeg satijnen vleugels koudin vlammenstreling zwart rondom […]