Men zegt (de goden fluisteren) dat doorde barst de ziel valt in ’t mensenlijfuiteen alsof iets daar zichzelf verloor,de vent vernederd werd en ook het wijf.Men spreekt maar weet met eigen taal geen blijf.En ’t feit dat wij zo triest zijn naderhandwanneer wij weer op ’t strand zijn aanbeland,waar alle dingen vatbaar zijn bij naam,waar […]
Categorie: LAÏS 0
LAIS LVI
Het is twee heesters in een haag geplanten het laat de scheuten rondom groeien,verstrengelt zich in twijgen tot verband. Het is het maar het kan door het groeien als elkander in elkaar gaan bloeien.De zon wil uit de hoogte branden,vogels zingen van hun verre landen,het geeft nu schaduw aan een minnend paar.Zij zien het niet, voelen […]
LAIS LV
Het is november en het weer is goed.Er heeft nog nooit zo’n late zon gestaan,de markten zakken en de euro bloedt,dit is een hoogtepunt in het bestaan:het kan alleen maar naar beneden gaan.Het weet niet goed wat het nog zeggen kan,vader. Het was zo simpel daar en dan:van al het slechte gaf het jou de […]
LAIS LIV
Het zit gevangen als een vallend blad.Er is geen weg terug, de tijd loopt af.Eenvoudig pad, er is alleen maar dat.Weigering wordt schuld, verwerping de straf.Er was verhevenheid, het glijdt er af. Het telt de dagen en de zon staat laag,het voelt de koude komen vlaag na vlaag,het hoort de wolven huilen zonder zin.Elke vrede […]
LAIS LII
Het is te vroeg, er heerst vertwijfeling:de tijd zoekt zelf een rake metafoor,een afscheidswoord bij de vernietiging.De straten staan te dik, het is te goor,apocalyps is geen muziek voor koor.Geld bezet de plaats die god ons liet. Helbeweren de media, onze hemelblaft ons de maffia. Toch gaat het door.Een plein is geen vallei, men voelt […]
LAIS LI
Er staat een grote kale man naast haar,zijn ogen glimmen van genot. Zijn neusglanst zacht van rust, hij is daarvan gebaar.Hij heeft geen mond, dat oogt wel omineus.Van waar is hij en waarom hier, die reus? De nacht is leeg en zwart en eindeloos,geheel de ruimte is bestemmingsloos. Plots wijst de man naar ginds, daar is nu […]
Het is er nacht. De treinen strompelennaar hun eindbestemming en in het raamstaat in brokken zwart te verschrompelen:dit land, de leegte van dit land, de naam(uit de lijsten die met het minste faam). Je kan geen doel benoemen waar het gaat:’t jaagt op tekens van een verleden daaddie het geen toekomst aan dit heden haakt.Het lijf […]
LAIS XLIX
Het gaat in zichzelf als stelling tekeer:wellustig asceet, vroom legionair,heftig en bleekjes, geslachtsloze heer,een sloer van een vent. Erg precairde balans want elk fatsoen is vulgair.Huid is de grens van een gepland object,’t leven een dunne lijn, dwingend traject,en dood is het doel. Dat tekent het uit,het plot met de muze, rot en abjectwat het […]
LAIS XLVIII
Strelen is een slaan met trage handen.Aaiend het tedere keert om de tijdin golvend wier, breekt los op stranden,haar huid een baai die geurt van eeuwigheid. Zo lost de nijd op in zintuiglijkheid:haar diepe ogen drinken al ons licht,haar lichaam maakt dat onze weerstand zwicht.Er is het stille nu en ’t laaiend vuur,er is geen waarheid meer, […]