de dagen duren hun uren, de hond ligt moede in het donker en de koude door de zwartste gaten sluipt binnen in de tijd. het ogenblik in pegels druipt van mijn huid en al voel ik nog jouw armen naast mijn armen graaien, in dat woeste willen val jij, glij ik, sta jij, grijpt mijn […]
Categorie: woordenpers
je ogen maria je ogen
de jonge boom maria die in de wind te zaniken staat alsof het zijn wortels wat uitmaakt hoe hij daar te zaniken staat maria de bladeren maria die hem één na één de grond opvallen maria je slanke hand maria die aan de zoom van je nachtkleedje frutselt maria de dichte lucht zonder zicht op […]
de mond verloor de lippen eerst en dan de opening. van armen vielen af de handen, zij verstramden. de huid verschoof in plakken op de rug. de hals lag open en van de schedel was het vel half afgevreten. dan, het hart huisde als een honkbal in de handschoen van de ribbenkast. gal galmde. […]
7.03 gestage opgang is het en onstuitbaar drukken onbewogen schijnbaar neemt gij waar het wederzijdse wieken van het malen: zo traag zijn de schoepen, zij rieken links, gebaren vervaarlijk opzwepend het rot, zo traag ook de stenen walsen slechten en pletten rechts ’t gewraakte koud en kalm en onderscheidsloos teniet in de walmende keer van […]
als steeds
je doet het wel met verraad maar verraad ken je pas als je het daar laat, en uit de hoogte aan de nacht lachend dan reverse biedt, tiepelt in harten, botweg spierscheuren met gekauwde haat op de snijbladen giet, tokkelt op tandenrot, pijn in scheuten purper op lauwe hakhanden tekent, zoals je wij speelt, dus wie en […]
de dood is een komma zeg ik en dat het lijf grijs is omwikkeld in druipende gewaden want angstig beoogt ons de mond: trek de lakens maar hoog en bol jezelf om tot kom en kom serafijntje trechter en tuiter je strak voor het drijfnat. Ik zit en ik zat en zittende zal ik jouw […]
nachtschade
Geboren worden willen weelderig de velden, de muren en de stenen in de zweterige bergen maar de zee blijft nachtelijk de stralen pletten geen tinteling, geen blik raakt uit haar baren. Verknoopt als leliestengel in haar winterkleed en schermend met haar beelderige schoonheid vermaakt mijn vrouw uw stem aan duisternis, haar slurpogen doen van uw […]
big bad baby blues
het gieren zet in, het gillen vangt aan, de hemel vergrijst het grauwen komt nader het gruwen begint in mijn mond raast de lucht in mijn oog roost de hemel in mijn hals harkt de einder het licht uit mijn hoofd het gieren zet in, het gillen vangt aan, de hemel vergrijst het grauwen komt […]
cybele
haar naam is kronkels in het beddengoed ik lees haar wel, maar steeds te laat. heroïsch hoge woorden worden van hun stilte afgesneden, ploffen als een waterstraal bij bassen loos in ’t zand. aanhoor de nieuwste neofiet hoe hoog hij heft zijn zwervende serpentine om naar haar diepste vocht te dingen: “o grote grotgodin, o trommelaarster […]