T:PP IT: 29
CDT

T:PP IT: 29
T:W10 IT: 25
T:C4 IT: 31
T:W6 IT: 2
T:C6 IT: 3
T:P7 IT: 53
T:W8 IT: 34
T:PKn IT: 2
T:C7 IT: 17
heftig puffende ketel. het water wil aftochten. zwemmen, je alsnog met de zee van de kilte benatten. vuur verklaart stormachtig broederschap aan het blauwzwarte uiteinde van windstoten. het golft in de zee zoals het golfde in haren. de wolken trekken zich in afschuw afvan het ondermaanse. hemels besmeurdsta je perplex bij de gedachte aan aankomst.je […]
Hoor jij ook de trage nijd die takt in de bomen?Alleen een boom kan dit dulden. Alleen jij kan dit lezen. De dichter is de ekster op de galg die schettert om hun kromming. De andere treurt dat er mens is. Het zou alsnog kunnen, schildert het landschap, het dansen, de myrte. De bedding kreunt […]
zolang het is:de ogen scheuren zich af van het zien. de monden braken tijd in hun spraak. de lippen storten in, de rimpelhuid verstoft, schroeilicht schroeit en de opgelakte stilte is strak ten dode opgesteven. elk woord vernietigt de herinnering. zolang het is:het strikt haar weerschijn in de afwezigheid van stof die rond het niets […]
de vormen zijnde vormen van het zijnen van de vormenzijn de vormen slechts limieten. ik draai een lusje in jouw haren,dat is een oud, geheel vollediguitgeleefd gebaar. de vormen zijnde vormen van het zijnen van de vormenzijn de vormen slechts limieten. ik stop je haren weerhun ogen in en laat het lichaamin haar violette droefte […]
2 fragmenten uit het Weerants Liedboek, een corrupt tekstbestand in het Neo-Nederlands uit de Afgesloten Toekomst dat in 2045 wordt opgevangen door de Neo-Kathedraalse audioFaag, een gignomenologische verontwezenlijking van formaat. de publicatie ervan in 2046 veroorzaakt een pantemporele deining die traceerbaar is tot in de bucolische geschriften van Vergilius… […] 0 Node grashopper1sprinkhaan faaltje ni […]
POSTMODERN bespottelijk, ook hier, ishet opgeven van bloedter verduidelijking,de gratuite donatie van clarificeerplasma. het ‘wat glijdt ernu weer in het duidingsveld?’.het ‘wie vaart erdaar mijn aderlating aan?’.het ‘hoe heks ik hethier uit?’. kom, kortom, de bel gaat, schuif aan, treedt binnen, bestel ons een ongeluk voor twee personen. het verlangen is het verzetop de fiets […]
uitstekend. het brandt maar de kaderleden doven wel het likkebaarden zoals ook de soepbinderij bindt de soep. markeer het woord:uit vele ogen zullen vallen de verafgode bedragenals lichtbrekingscoëfficienten. uitstekend. van de objectieve illusie immersmoesten we eerder al afzien, van dit grimmig gedeelde heden slechts ontvangen het verlangen naar rust en derhalve geduldig het sliertige tumult bebroeden […]
constant Constant is steedshet aanbod van beweginghet ogenblik nabijwaarop de vraag verstomt. Kelkdie je dwingt zich om te keren:een bodem schilfers dwarrelt neer,leegte na het drinken, magerman,die op de winterhuid van stratenslijm en rot als goud verteert. Vochtdat in vertwijfeling haastzich opwaarts door de poriënmurwt: verlangen wordt angstvan het moment dat jeverlangen vangt en meer verlangt. […]
voor m.s. mijn ongeloof is weergaloos.onthoofding lijkt mij aangewezen.die blinddoek hoeft dan niet: ikwil nog rollen tot de schoenen met woestijnzand in mijn ogen,en strepen bloed als lokspoorvoor de schorpioenen. zo kan ik nog mijn lijfje zienin wilde spartelbogen. ik blaastot slot ‘maria, maria, maria’ in de bellen van mijn bloed:haar zaligheid, haar warme gloed. […]
hier. Het duister met haar kleffe handen slaat de kleffe armen om het lijf. Alarm. Het schuiven schokt, het is discreet, er zit staccato in het rot. Het heeft niet veel. Het tokkelt op de al te felgespannen snaren van de tijd. Het braakt er. Er braakt het. Giraffen schuren hun hals in een donkergroene […]
Hoe het ook zij, zegt het, zo is het en het wijst zich aan waar het niet is. Het is me wat: het noemt zich je van het maar heeft geen naam, het gaat vooruit tot het er is, maar waar is het? vergeet het maar, we zijn het kwijt. Het is goed en het […]
Het lichaam nietis de gevangenis,het zijn de woordeneerst die er toe doen. Ze slikken nijdig in het strelen strelen inen dan hun tong enin de mond de mond. Ze sluiten aan hun puntde dromen af en staandan klaar met dadenwaar geen mens om vroeg. Woorden rukken opzodra het zingen stoptmet schuren aan destekels van de […]
De luchten klinken zich tot klanken om.De klanken vluchten laf de woorden in.Het stof stuift uit de dode boeken. Genoeg. Ik doe het licht aan als het uit is.Ik doe het licht uit als het aan is. Ik doe het kleed uit dat je draagt.Ik los de vraag op in jouw blik.Ik duw de zwaarte […]
Hij dichtte het lek waardoor het levenslicht verliep.Hij rukte het raderwerk van plichten uit jouw hoofd.Hij gleed door grotten van de droefte naar de dood,Hij doofde vuren die de angst vertoonden op gezichten. Hij bracht de hartslag van de sterren telkens weer op gang.Hij schepte slijk in vorm en wreef de vormen om tot brons.Hij […]
Zij murwt haar stralen in de plooien van de hel.Zij smeedt de kilte in het woeden van haar nacht.Zij scherpt haar vragen aan de snede van zijn zwaard.Zij stoot zijn woorden af als korsten op haar pracht. Zij schatert om de bonte schimmels van de nijd.Zij maalt de onmin smalend om tot min en mond.Zij […]
“Woorden, ze deugen niet” Herlinda Vekemans, Herhaald onderwerp, in Buiging ISBN 90-5655-283-X U bent het Ene, Oorzaak, Middel en het Al.U zegt mij van uw Wet het rijmen aan en uw Verhaal.U doet de muze af als vrouw en mij als haar vazal.U buigt elk zwijgen om tot einde van uw Taal. U zuigt het […]
Jij bent afwezig als een veld van ongebruikt geheugen.Jij bent een al met niets nog opgevuld en vlak en leeg.Jij zet het afgedane op als initiële boord van het verlangen.Ik schrijf jou neer en af om jou te zien en wil dan meer. Jij zuigt mijn woorden aan en gomt werktuiglijk alles uit.Jij breekt het […]
Ik ben het doorgeefluik van jouw verlangen.Ik heb jouw lichaam in de letters van mijn geest gevangen.Ik laat jou reddeloos en vochtig in je leven hangenen jij verhardt weldra tot rijm in mijn gezangen. Ik zie jouw takken, hoor de laag verdorven liefdespraat.Ik zie het witte blinken in jouw roodomrande haat.Ik draai de poorten op […]
Verdwijnt het nietals jij mij ziet? Bloedt mijn blik nietin jouw lege wereld uit,smelt mijn hand niet in jouw hand, mijn vingers samenmet de jouwe tot een klomp,als jij mij roept, mij raakt? Ik sta ommuurd als jijdoor eender traliewerken geef er slaafs bevelen doordie ik spartaans van haarontving : verwijt ons niet,vertel mij niet […]
Wonderbaarlijk noem jehoe haar stem mij vangten ik uit haar versleeptbij jou alsnog bevlogenkronkels maak. Betoverend vind jeelk gebaar dat ikvan haar op jou verhaalen hoe jouw lijf in elkestreling past. Zaligmakend heet hetals ik in jou krul,jouw tongen vurig liken al gods heerlijkhedenuit je dwing. Vergis je niet in mij,mijn lieveling : jijkreeg van […]
Haar zotskap op en dansend in mijn handen,aan stok en draden hangende is zij de heks.Bovenwerelds stom ben ik haar toegewijd.Ik, die graag de kinderen hun gieren gun, leg nauwgezet met elke grimas, wentelingof kronkelpas een onverzettelijke haatin haar luchtig stoffen ledematen, in haar gelaat van zwart doorgroefd genot. Met weerzin en met liefde in […]
voor a.s. er is geen tijden niets staat ons te wachten.er is geen bedwaarop mijn naam geschreven staat, maar dagelijks is jouw schoonheid krijtendop mijn zwartgeblakerd land een toverzang,geborgen klank van zilversnaren,handen, dansend, die mijn talen breken en klakkeloosvan liefde spreken alsof geen wervelstormons in die oogwenk ooit nog raken kon. inputtekst
Sla je zomerrokje om je badpakslipen sluip druipend weg van ’t strandmet je natte tenen op het wegelzand.Toeter tonen met getuite lippen, klakverwachtingsvol je tongetje en repje billen in het ritme van een deuntjedat je dapper maakt en los van zeden. Berg je tijdig voor des donders droeve buldering. Haak je natte bloesje aan een […]
Was je als het lelieblaadjedat ik onder handen had,een vale rest die moeilijkvan de vingers ging? Was je zacht als dit graste zeer tijdelijk een malvan tederheid en liep je drassig over op de grond ? Was je als een vlinder beterver van mij gebleven toen,van een toekomst die niet ikmaar mij in handen had […]
Verheerlijking, onaangeroerd. Nietsbewegen tot een laag straaltje zonjouw stem openbreekt, glaswollig roosjouw tere zucht uit nachtblauw stulpt. Dat ik je aanleun dan, eetvan je adem, zout van je halslik en wellicht de dag langmet die klemvaste dreun van me jij roep, je naam? Dat ik je neemtot je trilt als een riet in de wind,tot je […]
Blijf bij mij, verdrijf haar niet:ik zal omstandig strelenheel jouw huid en in jouw broosheidteder stromen wekken tot jetrilt en als je rilt de koude angstonmiddellijk verbrijzelen, restjespijn secuur uit groeven vijlentot haar vlies jouw lichaam dekt enin jouw mond haar ijle zingen ’t vlammen van jouw vreugde likt. Blijf mij bij, verlaat haar niet:ik […]
Niet eens beweegt haar hand. Het linkerkinderwagenwieltjewaar een slag aan zat, had zich voor twee maandenin het voetpad klem gereden : haar vloek klonk simultaan met mijn geslaakte zucht. Scherp licht stak uit haar blouseen brak in de wolken boven mijeen regen aan van weken. Dag na dag en uur na uurzag ik in haar […]
kom, Astrée en berg nu blozend maarjouw sterrenogen in hun kastje,gooi onachtzaam al jouw linnenaan de haak, pulk dat strakke koordjevan je haardot los, ensnoer jouw leegterond het mastje dat ik maak. inputtekst (uit ‘101 Eigentijdse Aanroepingen van de Muze’)
Leef je dagje, zweveteefje, want ik kleef je lieve lijfje aan als aarde ’s nachts aan lucht. Drink je wijntje, fuivetrijntje want ik zwelg je klanken tot het barst en knarst van stille pijn. Lik je ijsje, snoepedoosje, want ik kauw je zinnen tot het bloedt uit bleke blaadjes roos. Lach je lachje, linkepinkje, want […]
Kathaars Ik zocht de bloem die in haarcirkel brandde (haar naamis uit elk boek geschrapt).Een tempel heeft ze niet ;ze blijft soms even in profielop wit berijmde ramen staan,om dan in ’t ongezien te verdwijnen. Waarheid is onhoudbaaren dat wil men niet. Zij is wellicht sinds langin walm en kreten opgegaanen wat de kerksteen ademtvan […]
Unheimliche, van wrok verkrampte teef,misnoegde enkelinge, van elke zinonterfde, hoogbejaarde slet, jij,die van je knekelhuis de grondverspeelde en mekkert nu, je lot bejammert, jij, die nu je veer is afgewondennaar je doden lonkt met open monden pruilt omdat je bij de gratieleven moet van opgeklopt verbeeldverlangen, vlees dat rot je lijf bespot : komt nader, […]
Ik, nu ik staar : de werelddraait mij los van jouen bij god verdomd in gebreke. Het licht puft mufdoor de gordijnen,de dag hoeft nietzo nodig. Baaldag. Jij, nu je slaapt : de wereldis jou glad ontgaan, nergensaan jou is er iets mislukt. Het geluk is injouw dromen, jijbent zonneklaar. inputtekst
Vergelijk mij musicerendin uw kille kelders nietmet hem wiens aanschijn ikbij u verwek. Omschrijf mij niet, verspreek geen naamaan mij, verzwijg mij, nu ikplakken vochtig pleistervan uw muren zing,hoe ik sprekend op hem lijk, hemevenaar, zijn stem herhaal, zijnvingerzetting slaafs dezelfdeblauwe steen van u inkras. Hou mij, nu ik stil, in spanninghaast, de rotte treden […]
Veronachtzaam mij, ik heb mijzelfte ijl om jou ontsponnen, benals herfstlicht, nu jouw haartooi schittert,louter vanzelfsprekendheid, luchtdie in jouw adem adem streelt. Lig roerloos dan, vergeet mij slapendenu ik jouw slapende het aarzelen vergeef.Laat mij schoonheids onaantastbaarhedenals een laken om jouw schouders slaan,laat niets van mij nog in jouw dromen heel. Ontwaak dan straks totaal […]
kom,opdat jouw nijd mij vinden zou,jouw leegte zuigen, hongerstillend die mijn wellust laaft; kus,opdat jouw tong mij laken zou,de maden likken, een slangdie krakend kevers in mij slikt; knijp,opdat jouw hand mij wurgen zou,jouw vingers scherp gebeentedat nagels in mijn zweren perst; brand,opdat jouw haat mij branden zou,mijn roet verstrooien, vuurdat vretend al mijn stof […]
het hield de wereld in een boog van staalom haar gespannen. het duurde niet langof het nam geschuifel waar : een veteraanviel snuivend met zijn stok het bouwsel aan. het liet haar naam in zware letters staan :de regen trok de muur in strepen kromen bij het vallen van een halve a, kwam eizo na […]
Niet eens beweegthaar hand: het boekligt jarenlang openop dit onbeschrevenblad: dag na dag enuur na uur zieje in haar blik secondenafgemeten staan die het momentmillennia verdagenwaarop je haar hetwoord kon vragen. Zo heeft ook de lucht, zegt men, rond een klaproosgeen weet daarvan.
er is geen tijden niets staat ons te wachten,er is geen bedwaarop mijn naam geschreven staat, maar dagelijks is jouw schoonheid krijtendop mijn zwartgeblakerd land een toverzang,geborgen klank van zilversnarenhanden, dansend, die mijn talen breken en klakkeloosvan liefde spreken alsof geen wervelstormons in die oogwenk ooit nog raken kon.
Ik hou niet van je, ruikje haren, voel je huidde hele dag, dus houvannacht je benen stil,je mondje dicht, terwijlik graaf en schraap en ril. Ik ben nog nooit zo nietverliefd geweest als nu opjou, maar nu je naam nogzwart geblokt mijn kopnaar jou vertekend heeft,nu duizel ik en fluister : ontreddering om haar,afwezigheid in […]