haar warme schade lonkt de weelde van mijn waanzin ik sleur en hef mijn woorden trap na trede hogerop na elke plof ze lijken dof maar geuren feller toch naar zon haar adem ook in golven is een nachtelijke vloed het ogenblik dat aan haar lippen staat is nat en fonkelt en vervloeit mijn reiken, […]
Categorie: debuut
jouw ogen heb ik in mijn linkerhand jouw adem ruikt naar mij jouw lichaam trilt in een vreemd oorzakelijk verband jouw lach is diep jouw haren wild en weemoed zwemt in jouw strelende handen. ik ben geen ik, er is geen reden tot paniek. ik knik beleefd en samen vreten wij elkander kaal de lente heeft jouw […]
van de duizenden manieren om te zwijgen over de Schone van Li is deze misschien wel de allermooiste
staartbewust vertrapt de olifant enkel dat wat lag te wachten
de kraaien krijsen en de kat kabaalt ik zie het woelen van de winden wel en hoe het zuur de melk in gif vertaalt geef mij woede eerder dan uw woord van liefde geef mij tranen liever dan het woeden van uw vuur geef mij stilte beter dan vocht van het verdriet laat de stem […]
de ziel is hoe (vraagt naar de wijze) de ziel is op (waarop zij zich opricht) de ziel is on (nu ik haar bewegen volg) de ziel zingt de ziel (kristal is het zijn en springt)
kleine leer
naar de Daxue (Grote Leer) toegeschreven aan Zengzi (12e eeuw) de bepaalden tot deugdzaam bestuur dienen het bestuur te verbeteren de bepaalden tot bestuur dienen het huishouden te verbeteren de bepaalden tot het huishouden dienen zichzelf te ontwikkelen de bepaalden tot zichzelf dienen de gevoelens te beheersen de bepaalden tot de gevoelens dienen de wil […]
eindsignaal
‘het leven is eigenlijk één grote meditatie’ een Wijze in Tienen in talloze pixels ik droomde mij jouw glanshuid maar versmolten met asfalt en rubber het affe shot verstoof en de dood werd een snakbare portie genot. een strandogenblik werd het waar een jij-ei verloederde tot een doorschijnende brij verglijdijen langs mij. ik was de sloep die weigerde jouw zuchten te slurpen, smeerde ons als sterrenglinster […]
bij het tragere zinken van lichtere lijken bij het einde abrupt door een bom van de vraag in de kinderogen de regen valt hoger toch op de stoelen dan op de tegels van het duurzame terras. bij klaarlichte dag de dood kruipt door de ramen naar binnen. de burchten waanzin worden waarheidsruïne. de wet van […]
de huizen houden op met schreien. dof en dik druipt het duister van hun randen. regen davert, de doden raken los en drijven. met wassende wolken de aarde sloot haar verbond. modder dekt gelijk en gestaag het excuus als verzuim. geen god maar de mens heeft de mens gemerkt als zijn dier. de zee stijgt […]
voor wordt na maar nu blijft nu niets daarna ben ik voor u hoog wordt laag en licht wordt zwaar scherp wordt vaag en troebel klaar leven sterft intransitief de dood zelf heeft geen gerief pijn verblijdt verbetenheid schoonheid spijt de lelijkheid ik ben weg die mij verlaat zweef en zwerf in mijn verderf jouw […]
onbereikbaar ben ik bij u onaantastbaar in uw zicht bevroren afschuw in uw afschuw stille haat in uw verachten vast verkrampt in de ontkenning dieper dan de verste nacht voorbij uw klagen van verlatenheid voorbij de laatste echo van uw vloek parel van de weigering, afstandsconfirmatie keer op keer zal ik het schone eren vergeefs […]
met kransen als bode de zon wil haar tooien haar ogen gloren en woelen intens met een duister dat van duiven is, hun stijgen en dalen als gelaagde sluiers zie ik haar lokken en valt er een streling van goud langs het wijken, een wens raakt aan het weke, toetst een schouder, zo scharlaken lijnen […]
Kermisgrijpers tussen afgerukte delen zoeken onvindbare ogen uit te wrijven. De mond maakt drukte, kernwoorden krom in de keer verbogen roesten groezelig op tongen. Togen waarop glazen de dromen al klaren drijven de geest tot drieste gebaren: ‘iets toch, iets toch’, zo tremt het bibberlijf. Iets dan daartoe besluit tot vergaren van munten voor ’t meewarig […]
eens, een wekken scheurt de vliezen. onzichtbaar druipt het rode uit de nacht als licht in slijm verscholen. de bloei is onderhevig, de zwaarte spant een kracht die tornt het ochtendroze. luciana tart de zon met nachtelijke schittering. lees alles uit de categorie ‘paring’
Images
album: I, Pharaoh duur: 7:51 zodanig (ja, danig) te kosmos te niemandsland de nimfenklier hamert op het schone dat er jurkzang uitbreekt in de beelden waarvan witte verbittering de rand scherp de rode reuzen het licht door de neus jaagt zeul maar ja zeul en zeur maar reus zeur dieprode het reusachtige schitteren op […]
Ishtar droomt in chroom de jaren toen er redding was en ondergang podompodompodom het ritme doet haar goed en ook in grote ogen dan de glans van schrik en tikpikdik bij haar slanke bruine koninginnenlijf hun bange blanke slavenschroom.
het regent stenen uit de hemel fijne kiezel eerst maar knikkers al en marmer dan, bij brokken de donkerte verstevigt, niets geeft nog een krimp. het licht verheft zich hooguit een vinger dik nog boven de bevlekte schermen en draait dan terug tot git in de hatelijke blik van de berichten. ik wil van liefde […]
voor as ik bouw stad jij schept zee stad stort in zee loopt leeg jij bouwt zee ik schep stad stad loopt leeg zee verdampt ik bouw stad ik bouw zee scheppen gaat vanzelf jij schept zee jij schept stad bouwen gaat vanzelf
(dv rammelend op zijn HP503) I het watten verdriet uit de keel van het liedje kan ook niet zingen. II het vreugdeteken vrolijk overeind gezet. het valt danig op. III het rioolvergiet is van gietijzer. vergeten gorgelt.
pour Henri Michaux, le grand maître de mes pauvres arts en met dank aan m.g. voor haar rake suggestie ik wreek ik raak ik werk ik rek ik week ik kwak ik keer ik wek ik krijt ik koor ik rok ik rul en ril en nog krijg ik de tijd niet stil ik beer ik […]
spijt
spijt? welja ik denk ik heb haar zee gedronken en van haar vreugde alle tranen opgelikt ik heb haar appelrond en aardbeivol bewoond en het klokhuis galmend van cymbalen en de vliezen van genot doen trillen eerst de trommel dan en dan de dans doen daveren en toen ik van gemis te kruipen lag en […]
trekplek staarlicht veertien door het wolkenhemdje rokstofrest veert op geur van oevergras aarde traag betrekt de fluksontbloting LAIS handvlakvol al graagte klatert hemelscheurend helder is het vreugdelied van eufraat tigris is zij stroomgebied blik die philtrumaait, likt en schouderdruipt weerzin al daar enkel weerzienswanhoop ziet het zien. verlangen stuwt verlangen tot het in de takken […]
aarzeling IV
zevenenveertig pas mijn cijfer stond ik, een vader alleen, onder een wilg aan een vijver bij zonlicht dat op water scheen, licht dat uit het zicht verdween. de wilgentakken kribbelden zacht hun wiegen in de wind op mij en plots mijn lijf schoot vol en vrij van daar was ik en alle pracht lag klaar […]
terloops
(pour a.c., l’ isle en elle) in de druipende gewaden rond een lijf vol angst beoogt de mond het zwijgen, trekt het doek inwaarts naar een kom. de trechter voor het drijfnat bespoedigt de verstikking, lokt de wanhoopstong likkebaardend uit de kokhalzende keel: draden raakt vergeefs de tip, weefsel van de woeste warrel om jou […]
Schrikbarend stopt het lot de schemering zo dof en lusteloos het nachtvel in en in het zwart van die betovering propt zij bij deze dag de levenszin, dat elk beginsel weerloos sterft daarin. Rest mij ternauwernood herinnering: haar beeld gevangen in mijn woekering. Zij wringt zich om in mij en om en vrij of scheukt […]
wat doe je met het licht, wat doe je met het licht, het licht, wanneer het in je armen ligt? ik? zei ik iets? nee ik zei niets nee nee niets kijk ik zwijg zie zie mij zwijgen. wat doe je met het licht, wat doe je met het licht, het licht, wanneer […]
Hoe God een zeshoek werd Toen God nog cirkel was ging alles goed en wel Hij zong en speelde jazz en tijdloos was Zijn spel. Iets bracht Hem van de kook, iets bracht Hem uit balans. De duivel zag zijn kans toen God de tijd in dook. Nu telde God de dag bij elke dag […]
voor C. I. ik zeg iets stoms zoals, ik zeg maar wat, ‘in jouw ogen fonkelt pracht’. als jij dan lacht, heb ik de handen vol met vreugde scheppen. de tijd vertelt hoe alle vreugde smelt. ik kruip in bed en spoel mijn mond, jouw woorden en mijn ogen. ik draai mij uit, maar […]
Ik droom van stof een droom & alle ogen tranen toe meteen. Barsten zweren in de oorgang. Bloed streept uit de mond. Hele delen van het hoofd verwelken, armen vallen week van schouders. Scherpe vleugels schuren hemels open & de maan schiet op het zweven af. Het rennen ploft de angsten door & het dansen […]