Odysseus had nog bemanning nodig,ongehorig, die hem aan de mast vast bonden ’t varen daar dat de zang gehorigder Sirenen naar d’ ondergang verzond,was verwarring die alleen hij verstond.Het laat haar zingen, in meer klare zinnendie van minne glinsteringen spinnen,ongebonden in de mist weerklinken:hoe zou zee een zanger kunnen winnendie zijn zon in zang van […]
Categorie: debuut
LAIS XXXI
Het feit alleen dat zo de wereld ziet,zijn dode god is lomp, zwaar geboddat zompig zinkt, vastheid biedt het niet.‘t Bestierend woord bederft van wil totslijm en sliert, klonters existentierot. Dit schrijven nu dat het doorboortdeelt het iets uit dat het niet toebehoort,verschrijft zijn liefde tot geschiedenis.Uw lezen maakt het dan gekozen poortvan niets daarvan tot […]
4. véte como te vas, no dejes floja… (Gongora) o stroom, die stroomt zoals jij stroomt:veel bekijks beklijft jouw stromen niet.maar noem ik daar die steen mijn goddan zie ik ook mijzelf in steen en droomdat zij daar eeuwig in mij staat in steen,dan is de steen ook steen zoals jij stroomt,mijn god, die stroomt […]

2. Au milieu de ce bois un liquide cristal (Habert de Cérisy) verknoopt in de keelkribbestokt bij nacht de adem. kurk.de ratel wil mij achterlaten in de droom waarin mijn buikzweeft en ‘t wateroppervlak zodra versplintert. de tijd jeukt er van etterende stilstand. ‘ik krab er blauwe ruimte uit’. woorden glijden glippen wegvan mij, het […]
VNFM2: veroesteren
verworpen neologismen voor het ‘Fin de Millenium’ het vel dat het tere omspant verhardt:de spanning kalkt in lagen uit. onder maskers op maskerende maskerswordt het vergeten gelaat een week en rozig vlaken in de dichtvallende tunnels de zintuigen doven.het gelaat is gelaten, het profiel profileert. de lichamen parelen uit, pureren zichhet been uit het lijf. […]
VNFM1: seculantie
verworpen neologismen voor het ‘Fin de Millenium’ seculantie kruipen op ’t strak gespannen spekvel in de uitgebrande bedding met hethagedissenzwart, het distelgroen waarrood steekstof en schuurstenen oude wonden openrijten, waar klauwen tasten in flarden opbloei van vleesrot, waarfeestelijk blauw gierkeelt de aasschreeuw :de laatste mens die zich het eerste woord herinnert en het brullen van […]
LAIS XXIX
Zwart glanst in azuur op wit verdwijnenwat van begin tot eind in eigen gitgeborgen blijft: spel van klare lijnendat betekent wat het zelf beschrijft: ditis wit gelezen zwart dat in haar zit. Gracieus wordt zij godin van schoonheiddie gaat leven als Het geloof belijdtgewoon door het bewegen te bekijkendat elk moment zijn ziel met haar verblijdt:als […]
de ellendelingen
vrij naar Kamiel Choi en Harmen Verbrugge, PleePoeten Aan de rand bulkt het naamloze: de melaatsenschieten er op met de vaart van het rot in beton.Zij geuren en blaken als drogende drek in de zontussen gevels die klagen en kermen weerkaatsen. Kijk, daar heb je Choi die zomaar langs komt lopen.Hij heeft in zijn tas […]
LAIS XXVIII
Het eiland slinkt en zinkt: de vloed komt op,grijze meeuwen plonzen dood en de zeeis zomp en slop, de stank vult de kopmet alg en rot, een menigte zingt meemet meeuwen krijsend eigen stervenswee.Riolen gapen, geheel en al bevrijdvan lust en energie en wijd en zijdde stilte staat gebenedijd tot zijverschijnt en wonderlijk haar hand […]
mij bereikt een beelddat naar mij reikende is:gebrek aan handen. mij bereikt een lichtdat stralen licht aan mijvergeefs wil geven. mij bereikt een beeldvan mij dat reikende is:dood en duisternis. .
LAIS XXVII
Alleen een hond kan schrijven dat ‘het schrijft’en zich verbeelden dat het een schrijven is,maar zelfs een vlugge schets daarvan verschrijftzichzelf tot wie de echte schrijver is:in wiens verbeelding nog schrijft ‘Het’ LAIS?Ben ik het niet die zich genomen weeten Het bedrogen drager van mijn leed?Blijft zij dan niet voor eeuwig buiten schotterwijl ik Het […]
langdurig gerenderde liefde
het punt dat ik bij kaarslicht toenin jouw gedachten las, was eerderlijn misschien, waarin jij het zienbewonderend ging spiegelen. de pixels licht van toen stralen nudoorheen volslagen duisternis,het zwarte gat waarin verdween: jij, de hond die snurkte, en, gebroken glas, de tere bel van liefde om ons heen. inputtekst (1992) Over het ‘Gedicht van de […]
’t schrijverschap
voor (en door) kamiel choi de laptop warmt op mijn schootik open het veld: zwaai met dadenzoals wij vroeger zwaarbewapendgoden schiepen. buiten raapt een oude vrouw kartonen stapelt het geduldig op een karheur haar is grijze suikerspinzo staat zij daar. cho: ik zie een heilige, verdomd;en: die k is kanker in mijn naam!maar och, hun […]
het weigerde
“In ’t dakraam toen getekend stond: de maan,zijn lach in ’t glas, die schoorsteen daar die vingin’t zwart geschreven klanken van haar naamdie daar voor even in de tijd gelijk geweven hing. Bemerk ook het ontbreken van kleur enin zijn dromen louter droefenis die nacht,en hoe dan ’s morgens de zonneprachtin Het haar licht verspreidt […]
rondeau #2
voor Christine de Pisan van al die dode dichters hier bij mijdie spreken in en door mij heen van al die groten heeft niet een een troostend woord voor mij. in hun boeken, in hun woordenbrijvond ik niets dat mij jou waardig scheenvan al die dode dichters hier bij mij. geen woord van hen klinkt […]

1. mijn zwakte was de woede:ik noemde woede dan maar wee.het werd mij zwaar te moede:mijn noemen werd een zee. 2. de weemoed doet vermoedendat moed de wereld openbaart,maar algen willen woedenwaar de zee haar moed vergaart.
ach lied, mijn liedjij helpt de smartwanneer de rampen raken,jij kan, o lied, de wond in ’t hartde droefte tot geluk vermaken ach lied mijn lied jij laaft de dorstjij blust het brandzwart blaken,jij kan, o lied, de kankerborsten ’t wee daarin doen staken. ach lied mijn liedhet zwijgend natdat rolt nu langs mijn kakenjij […]
kast
de geest verettert. het slijm verhardt.het rot verteert.verval regeert. pif paft pufpof puft paf:wat niet vast hangtvalt er af. Over het ‘Gedicht van de Dag‘- programma Lees meer output van het ‘Gedicht van de Dag‘-programma
LAIS XVIII
Wat weg is, heeft zich ooit een weg gebaand:compleet verrees uit stoffelijk gebeurengeen leven eerst maar degradatie, staandverderf, zure schimmel, zwavelgeurenmisselijkmakend in natte scheuren. Weelde wemelt, wil zichzelf vertellen‘t gewoeker ontaardt, ‘t verval blaast bellen:verdeling drijft ‘t gelede leven aan,‘t raadsel mens ontstaat als iets met cellen.Maar in LAIS blijft het als het bestaan.
LAIS XVII
Door ‘t vage heen waarin haar klaarheid waszoals de maan ook toen aan het verscheen:vergleden schijn op de spiegel van een plas, het gladde vlak van woorden om het heenhaar witte schip dat in de zon verdween. Zinloos bleek het zoeken naar het echte,‘t ware met het schone te bevechten: wat er gebeurd was, is, […]
LAIS XVI
Reusachtig zelf een grote, warme vrouwkamt het met trage halen de haren die als een gordijn links, rechts langs de vouwook zijn naakte borstkas doen bedarennu het zich al dromend wil verklaren. “Zo laat ik hier”, zegt het “dit klieven toemijn innerlijk te tonen, het ene moe,dat ik haar te midden al het woelendromend zeg […]
LAIS XV
XV Honderden handen hangen te drogendeskundig ontvleesd en ontbot, de huidweer opgezet, de vingers gebogentot wijzen en grijpen dat niets beduidt,loze gebaren als van iets toch besluit. Lomp hun lijven strompelen eronder,mompelend ze stompen elkaar zonder doel, enkel daartoe gedreven door nijd. En ook het voelt zich heel erg bijzonder,heeft in de droom voor de ander […]
voor k. j. haar adem heeft mijn vrede als ze slaapthaar zwijgen alle tonen van haar stemhet oker van haar lichaam glanst verrukkelijkin het duister is het donker weg en brengtvan ver haar luister hier en dicht bij mij. ik kus de vuistjes van haar handen open tot een komik leg mijn hoofd er in, […]
het is donker geworden.je staat er al uren, in de sneeuw, veel te dun gekleed. verkleumd moet je zijn, maar je geeft geen krimp.je wacht. en wacht. je wacht op mij. maar als ik kom, verbaast het je niet. verheugt het je niet.ik zie dat je merkt dat ik er ben, eindelijk, maar dat verandert […]
voor k.j. jij rein dier, hertin de schriklichtcirkelvan mijn duisternis, jesteenpoot plomp op asfalt; lenig nog levend gevangenje ontsnapte aan de klem enhet vuur van de jagersmaar niet aan de laaiende pitvan je zelf: de oudste schrikbarende kracht van de prooidie diep in rode wolvenogenzich spiegelt en ziet wie het is; je rent in het […]
Eens, in de ochtend van de a,wil ik haar avond kunnen rakenen in gedachten ook haar nacht: de a is waar een lage maanaarzelt boven de akkoordenschoonheid en geborrel van riolen. o en de i wou ik graag in u ontloken zientot jou zodat wij dansen kunnen,blij met ons getij in het gelijke. Of laat, […]
de dichter
voor k.j. en l.t., twee grote zottinnen mijn ogen zeggen duidelijkwat ik er eigenlijk van denk.mijn lippen staan als letters stijfvan ‘ik zal maar beter zwijgen’.mijn grote oren tonen gloedvan mijn genadeloos gedacht. toch maak ik mij daarom geen zorgen want hier te lande wordt geeneen gedichtneen, zelfs niet mijn gezicht door iemand ooit publiek gelezen.
hé jij ja jij hé hé jij ja kom doe jemeisje uit zet je moeder afen strek je naakt uit in jelach van nooit tevoren hé jij ja kom ik trekmijn vader uit gooi de jongen op de vloeren maak je dol en blij in mij ja jij hé hihi ikikikikikiki kiki wij hihi ha ja […]
wolf

in de verwerping is de afwijzing het bindendede binding verwerpthet verlangen betreft het verwerpen als bindingde ontkenning is de woonplaats van het ontkende. de wolf bijt zich de poot af die geklemd zit. de balling vertrekt naar de woning van het nietsde balling komt aan in de woning van het nietsde balling lacht de verworpene […]
1. het vuur in de verte wasde rode staart van een vos gebogen tot waar wij bewogenwij lagen ineen en voldaan 2. geen uur heeft nog uitzichtgeen vuur ooit bestaan naast mij ligt naakt nogde klank van haar naam 3. het vuur in de verteis de rode staart van een vos wat is jouw naam?
in het station is de brede trap naar de tunnel naar de sporen nog met een deur gescheiden van de wachtruimte de treinen zijn plaatjes van aluminium geschikt op het uithangbord ik doe alsof ik op mijn makker wacht maar ik wacht op jouw gezicht tussen de klimmende vlekken jas en boekentas die naar de deur toestormen […]
(adagio e dolce – bwv 527) hoor: het orgel gorgelt hol en droef zie: het licht snijdt diep in het gemis. neen, vermaledijde,ik wil niet weten wat er met mij is.gorgel, orgel.snij maar, licht. ik zet mij afen uit het zicht.
de regen valt al dagenlang de nachten duren veel te lang mijn vrienden waren vrienden tot hun vrienden mij vermeden mijn lief is onvergetelijk en jarenlang geleden ik buig het hoofd omdat ik niets vermag ik buig het hoofd omdat ik sterven mag ik buig het hoofd voor stormen die de mens de mens aandoet […]
Lierke Plezierke Zij: krullengras, krullengras pikken pakken plukken plakken dikke plokken in de prullenmand pluk nog maar een volle hand straks op weg van huis naar Lier alleen mijn lief geeft mij plezier Hij: fietsen fietsen langs ’t kanaal elke kilometer telt de paal harder duwen rapper trappen dieper hijgen adem happen ’t […]
in ’t donker dal het licht valt diep door ’t bladerdek de witte vogel fladdert weg de gorzen en de rallen en de schrille karekieten zingen bij de rotte stam in ’t donker dal het licht valt diep door ’t bladerdek wij zwoegen hier en zingen zweten bij de rotte stam wij zwoegen hier en zingen […]
men zegt dat in de oude oden waarvan je soms nog flarden opvangt in het seniele gejammer van de dementerende oudjes die door hun nakomelingen tegen hun wil zijn meegebracht uit de meest onherbergzame gebieden waar het leven ondertussen geheel onmogelijk is geworden, men zegt dat daarin haar naam wel eens opduikt. met de meest geavanceerde middelen hebben we alle beschikbare informatie, de meest minuscule […]
ATTENT het oude liedje schoot haar doel voorbij, keert nu weer om zichzelf op te rapen. GEIL onder de maan tjirpt gehurkt als een bidsprinkhaan de naakte ziener VERSTANDIG de maan is vol, de man is hol het ware beter dat het niet opnieuw begon.
steek, vreugde, uw kaarsen aan. hoe eindeloze uren wil zij pijn begluren die haar hand doet slaan. in huis alleen geluid. even of er iemand was, een ritselen langs de ruiten: een mot die maanlicht ziet. niemand mag nog buiten. dekapitalisering van Ida Gerhardt’s ‘Nachtwake’: NACHTWAKE Doof, hoop, uw fakkel uit. Hoe eindeloze uren moet zij […]
levendige dromen leven in herinnering. hevige verlangens woeden in verbittering. stil bewegen in het onbewogene lukt niet, als je van de dingen geen teloorgang ziet. voor Rigorisme (losse gedichten 1994-2024)
Zeewind waait de dichte daken koelte aan maar overal de spanning schroeft de keel. In Rostov rekt de tijd zich uit en uit en zet dan plots toch lijnen naar een einde uit. Courtois is rust, herkent en neemt de bal die in een hoge kromming naar hem vliegt. Hij richt het rollen recht […]
luister goed galatea en zoek ga geduldig keer op keer de frequenties af analoog aan jou ben jij en iedereen wie weet galatea het zoeken is misschien het doel en dat wij handschoen zijn grotesk omhulsel van vader die beweging is wier essentie het is om niet te zijn maar te gebeuren in het zoeken […]
ik, het zijn is mij tot vloek jij spreekt mij van beweging maar wat ik zie staat stil onwrikbaar vast en onveranderlijk de slinger van de klok zwaait stijf de hoogte in met 70, 80 zelfs per uur in de bebouwde kom de lichtjes schele BMW’er raast sinds ik mij ken mijn deur voorbij telkens […]
vers (take 2)
bladeren bergen koeltede kruin buigt in de zon ’s nachts deeenzaamheid verheft de enkelingboven zichzelf zilver is de maan en in de dieptezwermen de sterren dv 29/06/2018 – “bladeren bergen koelte” – meerkleurige selesteina-omschrijving van een pictogram -85×52 cm -acryl, inkt en gebruikssporen op papier
bladeren bergen koelte de kruin weerstaat de zon eenzaamheid verheft de enkeling en triest is niet wat hij ziet verzilverd licht en fonkelen de naakte maan laat ver de sterren staan
de vos bewaakt van ver de bron de werker hijgt en pompt al uren, geen water ooit geeft branden weer. de dames deftig duelleren fel het hart is hel, de tongen vuren, hun brand gaat in het bos tekeer. de uil is heer en wendt zich af de molen maalt de winden om de dronken […]
de draak daagt in het oosten de dwaas is veilig opgesloten de cactus armt, de heks wil hond het zit de paarse fee niet mee: ik word wakker en mijn dromen worden zee.
“Te Mei haddic een bloemken …” Anon. , Weimarsch Handschrift (1537) in mei had ik een klokje uit alle klokjes uitverkoren ze was zo lief zo wit zo stil de zomermaanden raasden en in de herfst het loof verging het werd zo snel zo leeg zo kil de sneeuw is dik mijn lijf is stijf […]
o wit gordijn dat nu verschijnt, dat oplicht van het verre weg, de vage maan en weer valt in het duister vlak, het dichte donker vlak bij mij: ademwaas in weke schijn opgaand van de diep gezonken zon, nanacht met de verse geur van gras, zomerstreling die volmaakt gemis onthult en naakt en mij laat zien […]
variatie op een thema van Lien Tallon meesterlijk ik spreid momenten voor mij uit: geen gebaar dat niet volstrekt gevat in wat vooraf perfect bereikte al hoe het geweest zal zijn en dus zichzelf niet gunt gebaar te willen zijn. bij het leggen op gelijke afstand ontstaat er merkbaar afscheiding in het ondeelbare zoals […]
bliksemschicht
τὰ δὲ πάντα οἰακίζει κεραυνός Herakleitos, D-K 22B64 onze lusten als water ter plaatse een rijzen en dalen de lijfjes rode trilharen in de koude adem van het niets. onaantastbaar vordert het ongenaakbare, ongezien vernietigt het en zonder onderscheid het vreet. waarvoor wij elkander ter dood bestrijden, die heftige krampen wat wij in de […]