Met open mond aanzie je telkenmale de zonsverschuiving, hoe ze van je vingers af vergaat en op de tip van je tong die haar instemmend toeklikt, ligt in de heilloze nacht als laatste knik de geblokte naam die je ophikt, waarna het hoofd het melkwitte tafelblad rijkelijk aandikt. Onderhands tikken de nagels vergeefs nog een […]
Categorie: asemisch
Bijna kinds aandoenlijk al, dit tekenen namelijk van dingen als wolken tegen een ongehoorde zon. Het zomert, maar hoe vet je ook de lijnen aandikt, zichtbaar blijft het slechts waar het ophoudt. Zoals het hoort, denk je, kind dat stijfhoofdig toegeschoven lege flessen vult, zo koester je de dampen, wil je vast de kringloop van […]
Delicaat, als in reclame, ligt haar hand, nog nat, net nog, ach: laat maar. Â
Terwijl je de hand aangrijpt, herlegt die zich duizendmaal eerder al in de plooi, zoals net zo vele dingen de kus op een gekloofde lip kil droogwaaien. Terwijl je al in een schip de wereld af wil varen, blijkt net dat het een bolwerk is, en jij, ermede ingenomen, prijst het al van renaissance de […]
WERF
Bezoek je een stad, verwordt ze voor je ogen, verheft zich en midden de werf is ze al jij met je kind en zij met je kind en wij met je kind, kortom de hele etage van het plein zodanig zonnig lachend vergeten, dat de treinen al vertrokken zijn in de bel waar je stond […]
MAAN
Voluit een roos, spreek je haar uit : blauw, zeg maar, als het blauw in het glas van een blauwe knikker. Trapsgewijs misschien raak je haar aan, af? Niet: geluid dat ze dan niet maakt alsof je een vlezige oorschelp een vraag krabde. Een verhaal tot stilstaan toe bezongen, zeg je,zang, maar onderdehand… dv2018 – […]
Blauw rondom de galmende ruimte met, net als in kathedralen eertijds gezangen, het snerpende snijden van zandsteen ter verstomming van de enkeling die niets gegund dan in orgelpunten stilte het rustgevende razen van veraf het stadsverkeer, gehurkt de kogel draagt die aan draden hoog gespannen hem een holte drukt in het achterhoofd : zo boort […]
Niemand had dit loon. Het werd hen, de toegewijden, trouw toegediend : de blonde haren die vergelend sluik haar ogen derfden, haar mondje droevig vol verwondering en hij, vergeefs nogal en droog des ochtends als doordrenkt papier van kranten de tafelen opgedrukt. Merz. Steeds vaker en dieper dan ooit stootte de gedachte door : het […]
Beperkt tot het park in de stad staat de maan en spiegelt zich een honds bestaan in de vijver verwaterd, verwijfd door wandelaars, als vrouw ingelijfd in hun spraak van zon en zij moet zwijgen. Kaal en wild rees de maan in jouw nacht, een vrouw met een lijf dat sprak zoals jij, naakt met […]