Zachtjes, het voelt haar weer. Het wil haar niet
LAIS CCIX

Zachtjes, het voelt haar weer. Het wil haar niet
LAIS, in zwart herboren schittering
’t Kosmisch woelen loopt in haar verloren
Het wou dat het twee armen had die traag
shì: (be)kijken, aanschouwen, inspecteren
Het wordt rivieren als het aan haar denkt
Haar ogen zijdelings die zwart in hun
Bovenal beaam: jijzelf bent stapelgek
In de vergeten warmte van de hand
Alle mormels spelen wereldorgel
Vandaag. ’t Wil in haar totaal verdwijnen.
Ontrafelt het niet de draden van haar lust
Terwijl het wachten wacht, draait de aarde
’t Zal hen uit de buiken rotten, al het zaad
In het grote woordeloze niets van haar
In het tweede bestand in de BLEEK-reeks van experimenten met ‘asemische spraak’ gebruiken we het oude asemische foefje van de imaginaire buitenaardse cultuur waar de semantiek dus niet ontbreekt maar gewoon anders georganiseerd is. De titel biedt de luisteraar de gelegenheid verder te fantaseren over ‘Raynardia’ waar dit geluidsfragment zijn origine zou hebben, en de […]
De steden die de heren beheren
Het wou haar vatten in een klankgedicht
Het is weer donker dus het stoot zich om.
Niets zal nooit hun zoenen evenaren
Het legt het eigen rot aan banden, schat
Elk ogenblik in de geschiedeniswordt één met wat het heden overkomt.Zijn woord was voor haar lijf gevangenis.Het schrijft wat het voelt, haar stilte is mond,zijn tong is siddering in haar gekromd.Het heeft de kroon met doornen afgedaanen zwart zijn hoofd bloedt uit in haar bestaan.’t Malen der motoren heeft het afgezethet zweeft en glijdt en […]
Zijn adem wordt haar adem zonder kus.
Als een baken boven zwarte meren
De vrede is de vrede die in haar
Geen christenhond zal haar nog schamen ooit
In het donker woud van zijn verlangen
Met de plagen, het verderf der woorden
Toen het had haar stem gehoord die avond
Haar adem is zijn lucht, haar stem zijn al
Motten die elkander openwrijven
Ontsloten werd hen het schemerduister
Op het oude pad van de afwezigheid
Die liederen herinneren het eraan
Nu in duizend ongedane daden
Op het einde van haar stralen, waar tijd
Asgrauw de bladeren, de bloemenhun rot op aarde braken en takkente kandelaren staan op de doemente wachten, de lijken, het inhakkenvan woord in vlees. Nijdig zij tandakken.Gelaatloos de ware staat op het groeienhaar klemmen te plaatsen en haar boeienstrak rond tere enkels en de strot te slaan.De vloek ruist in ’t schrikbarende loeienvan rouw om […]
Golflagen licht gestaag hun koplampen
’t Sprong weg van haar, wat in haar ogen hing
Het legt de hand zoekende in haar hand
Het mist zichzelf meer dan het haar bemint
Het is er, en dat is een obstakel
Met onyx bezet de zwiepstaart afschuift
Diep gefonkel in geheugensgroeven
Vergeef het, schone, dat het even niet
Ze zouden zo de toekomst herschrijven
Zijn begeerte is een blauwe vogel
’t Is in het gemis dat het zich nog vindt
Het proeft in wijn de smaak van slavernij,het ruikt de geur van lijk in elk product,het eet het brood met hongerpijn erbij,het werd met medelijden onderdrukt,en nu wordt het de tong nog uitgerukt. Het wordt aan niets gelijk, het ziet de strijd,ontdoet zich van het zijn en van de tijd,het zoek de diepte op, de zwartste […]
Er is de tijd, conditie van het zijn; er is het zijn, dat af wil van de tijd; en er is u die nu uzelf wilt zijn, die zich van zelf vergist, die dan vol nijd de boel bedondert met belogen spijt. Er is geen tijd, het nu is nu gedaan. Er is geen zijn, […]