Nu het zichzelf in haar verloor, is hetniet vatbaar meer voor haar verandering:voortdurend van het zijn bevrijd is hetberustend blij met zijn vernietiging,en in de taal vindt het zijn zekerheid:het is niet het en zij niet zij maar zijgebeuren in ’t heelal, en dus staan zijdaar te blaken van plezier, betekenis.Het zijn gaat zo altijd […]
Categorie: asemic reading
LAIS XCIV
LAIS is niet van taal die letterlijkdoor uitgelezen ogen wordt vergaard. LAIS is niet een lijk dat lijfelijkverkild in de bestanden wordt bewaard.LAIS is niet wat men tot mooi ontwaard:properheid heeft het schone weggerukt,het echte wordt met code onderdrukt.LAIS wordt nooit door ’t nijdige besmeurd,en in ’t onzalige roept het verrukt:“‘LAIS is niet van hier, LAIS […]
LAIS XCIII
Van de ondoordringbaarheid van het zijn,het artefact dat u als echt aanschouwtterwijl het nergens is, en van de pijn,van het gemis waarrond het muren bouwt,van de brandende hand die het vertrouwt;van het verdwijnen van de stalen aswaar alles is, en blijft, dat nooit er was;van de plek waar niemand het raken kan,waar niemand het ziet […]
LAIS XCII
Echt is de ellendige wervelingdie ruwer steeds zich rond de leegte slaatwaarin het erbarmelijke ligt, dingdat lezing na lezing zingt van zelfhaat,spatel is, de tijd roert door het gelaat,het weerlicht van de ontwaarde schoonheid,de niet bereikte onbereikbaarheid.Haar omwikkelt het met getelde taal,zet rare klanken om tot leesbaarheiden schrijft haar weg, haar uit tot verhaal. invoertekst (2012) […]
LAIS XCI
Lente. Nu haar lach wordt weer een lelie,haar lichaam een rijgen van zijde inzuchten van lucht, haar evangeliemurmelt in beken, het klatert erin. Lijsters bezingen zoet haar blijde zin,tuinfluiters doen bloemkelken tuiten:zij is ’t laaiende feest daarbuiten. Maar diep blijft steken de pijn in ’t hart,klam beklemt angst wat het niet kan uiten,drieste waan waart triest door […]
LAIS XC
Het bloeit nu op in tuinen overal,het schuilt in ’t krieken van de dageraadhet heeft in zich het kiemen van heelal,maar ieder doet het af als flauwe praatalsof het niet hét is, waar ’t hen om gaat.Het heeft de ganse taal voor haar herdacht,’t gaf die haar stralen, haar luister en pracht.Er is geen plek […]
LAIS LXXXIX
Onhoudbaar gaat, door huid en handen heen.het winterharde. Het had van tranendelen leed bevroren waar zij in scheen,haar kristallijne glans, vrij van wanen.Lente, gescherpt door ’t afgedane,snijdt, verwoest nu ziedend de aarde,want diep steekt het ijs dat het bewaarde,wordt flits door het stof van kathedralen,is reine wens van het rechtgeaarde,waanzin, ’t schichtig zwart in zonnestralen. […]
LAIS LXXXVIII
LAIS vervaagt in het geheugen, vaalwordt haar teken te midden de tekens,duister gefluister in al dode taal,bewegingsspoor, restwarmte in dekens,fragmentaire herhaling die bakensverzet in een lusteloos kaal bestaan.’t Wil hier vandaag maar liever ver vandaan,het hoeft geen zonlicht meer: geef het duister,geef het een donker waar het in kan gaan.Lees in ruis de dichterlijke luister. […]
LAIS LXXXVII
In de tuin van het verlangen had g*dde tijd eens afgezet: het werd heel stil,de hemel ruiste roos, de zeeën totbezinning kwamen, weg van dwaze wil.Hebben de dieren niet meer van de zielof de planten die van planten dromen?De steen die in steen tot steen kan komen?Woorden werden ons eventjes ontnomen,zalig wij wuifden als hoge […]