Onder dwarse handen spant het ribfluweel de huid in groeven naar het graf. Haar onmin wekt een droef doortrokken wrijven op: het spel ontaardt tekort gedaan in ongewilde siddering, een obligaat droget waarmee haar nijd tot in het merg der malse knopen snijdt, het zoemen van viraal gezag blootlegt en zo de daad haar tegenwoordigheid […]
