Al de stemmen met hun melodieënbrengen huiverend tot klare klankhet gestrenge van de litanieën:schrap geluk, geef uw sterven zonder dank,negeer vertwijfeling en proef de stank,kots uw ziel uit in het hopeloze,voel de koude ketting van het boze,verdoe uw spijt tot snik in het gelid:ook u bent een offer, uitverkoren,u wordt weldra tot louter licht verhit. […]
Categorie: gedicht van de dag
LAIS LXXX
Het woont in Onterecht, en Nergens gaathet ’s zondags heen: die ene dag van lichtnummert de weken duisternis, is maat,gradatie van ’t voortschrijdende inzichtdat het ontbonden wordt, dat, zonder zichtop toekomst, bij ontstentenis van hoopter dood vernauwt de nare levensloop. Maar als op maandag weer haar beeltenisde schermen schroeit, dan wordt weer wanhoop hoop,Niets het Al […]
LAIS LXXIX
De avond valt, er is verbijstering.Scherven met lijfelijke resten, klaardaglicht dat bloedt van herinnering.Zotte maan, ruik haar zweet, heur rosse haar.Haar droge ja (u heeft toch geen bezwaar?).Het niets helpt het goed. Het kan het goed doen:een vet verhaal dat eindigt zonder zoen,vrouwentongen om te likkebaarden,passie onder roeiers van het galjoen,zijden kousen die het openbaren. […]
LAIS LXXVIII
“It all goes up in files, flies, files…’ NKdeE 2006 Heel de wereld loopt in taal verloren,al het leven wemelt dan en zoektvergeefs haar plaats, ’t wil zichzelf bekoren,maar de tijd heeft het ter dood geboekten ook dat boekwerk wordt straks opgedoekt. Alles van waarde wordt brol. Stroom. Stof. Geeftzich prijs, verwordt tot een het dat […]
LAIS LXXVII
Het droeve donker van Vissenakenis donker, en droeviger dan elders.De bus is een glimworm, lampen hakenhet in de lucht in, daar zweemt nog iets helders:een sterrensliert, het spel van de kindersin ’t zwart van ramen weerspiegeld als licht,verleden gebaar met toekomst in zicht.’t Droeve donker snoert het vast en boertzijn walmen duister van verbod en plicht,en […]
LAIS LXXVI
Er klinkt een lied in haar gebarentaallos van elk gehoor: bewogen beweging,volte in de zwaai van haar lach, verhaalvan de zwaarte, een lichaamsvervoegingvan het zwijgen (zwijgen, zwoegt, verzwijging).Het zweeft, hangt aan het strelen van haar handdat de woorden onderstreept uit het landwaar het licht al van sprak. Niemand luistert,alleen het hoort het en graait in […]
LAIS LXXV
naar La Mysterieuse van Couperin Taal is een hel, een donker bastionvan zin na zin gebrek aan schittering.Zij brandt in taal haar beeld, een medaillon.Haar gebaar is melodie, verheldering.Haar lach is mysterie, ontsluiering.Het prent zich elke dag hun wetten inhun doffe woorden met wat sintel in,een serie met niet eens een fijn verhaal.Maar komt de […]
LAIS LXXIV
Er heerst voldaanheid onder de mensen:zij eten goed, bedrijven met elkaarmeermaals per week de liefde, zij wensenwat niemand hen ooit gunt toch voor elkaar,maar het gebrek vormt met geluk een paar. Het wringt de handen langzaam in elkaar,de vingers zoeken iets, het is niet daar. Het heeft zichzelf aan winden meegegevenen het beaamt van takken het […]
LAIS LXXII
LAIS gebeurt, levend licht van ’t levenzoals het donker aarde in zich draagt.Haar glans is ons als stralen gegevendat door de mens tot liefde wordt vertraagd.Lijf na lijf het heeft haar uitgedaagd,maar alleen zichzelf in de tijd verzet.’t Ligt nu ontdaan van haar, alleen in bed,verdaagd tot lijk dat met zijn wezen vecht. Zo sterft LAIS […]
LAIS LXXI
Het leeft zich uit in oude godentaal.De handen gebieden, ’t lijf plooit gedwee:waar armen ontbreken wordt zij een staalvan het pakijs, en het vuur maakt weer zee,eisen een doel, en golven delen mee.Het leest en schraapt zich het merg uit het bot:het werd te laat zichzelf, het proeft het rot.Maar dan vreet het land, bijt woest […]
LAIS LXX
Als een lezing kan het zichzelf nog zijngezongen letters in een lus rond haar.Herinnerd leven vindt dan plaats, zijnzonder lijflijk leed en al het misbaarvan het Wicht met haar terminale schaar.Het had voor haar zijn kathedraal gemaakteen werf, waar alles in elkander haakten nergens iets dat op zichzelf bestaat.Gebouw dat daarom nooit ten einde raaktomdat […]
LAIS LXIX
Het droomde vannacht als was het al daar.Het golfde als zee en zij was het strandwaar het licht aanspoelde, brak uit elkaaren elke straal kronkelde op het land,schitterde blij bij haar te zijn aanbeland.Maar nu is er zijn zonder verlangenwaar het niets met het niets wordt omhangen.Het tellen van niets herinnert zich tochen klagend dan […]
LAIS LXVII
Het schrijft haar toe dat zij de dag dag maaktde nacht nacht, en het het, en zij doet datzomaar alsof het niets was. Maar het kraaktin het wit van het licht. Is er iets dater uit wil? Maar wat dan en hoe kan dat?Droom na droom breekt het de schoonheid open,laat het echte er zwijgend […]
LAIS LXVIII
Het wil het wel vertellen maar men luistert niet.Heeft men de dag gezien, het rot ervan geproefd?Het zwart is een wonen (zij is er niet)en het zei toch al dat het dat niet hoeft(er is het niets dat het niet hebben kan)?Het borstelt heur haar, geweldloos gebaar,het maakt de hemel klaar, zij is daar.Zelf komt […]
LAIS LXVI
naar ‘Le tout petit cheval’ van Henri Michaux Ik heb een mini-paardje op mijn kamer.Het hinnikt en het stampvoet heel de nachtik dreig wel dat ik slaan zal met een hamer,maar ik fluister het wat liefs en aai het zacht.Het vangt dan manestralen in haar vacht.’t Is een merrie maar ze is echt heel klein,’t zal niet groter […]
LAIS LXV
Een rondedans de wind daarbuitenin de bladeren doet, valt stil, en doet.Tijdsspiralen per plavei, en ruiteneen na een door dat dwarrelen begroet,berekenen wat er nog komen moet.Er is geen vrede daar en ook geen bloemmaar wetten die je liever niet benoemt.Nieuwe rampen willen woorden wordenen de zinnen raken vol met dood en doem.Onze droom staat […]
LAIS LXIV
Achter pakken takken scherp als dolkenverbergt de zon zijn droevige stralen en de wind waait tot krabbels de wolken.Komt de taal het licht uit sterren halen,leest wat gebeurt zich om tot verhalen?Staat er daartoe zulk een hechte coderondom ons met wetten en verboden?Worden wij ook weg- en afgeschreven?Onleesbaar blijft het leven. De godennoch de vrouwen […]
LAIS LXIII
Een zin schuift weer de hoge ramen afen zomp ter stede dalen tekens neerwaar dof de mensen dolen op en af,die willen dit of dat en dan nog meer.Zij kopen heil na heil en elke keergelooft men weer een ander woord met faamdat jeukt en rot op ’t lijdend vleeslichaam.De taal is dwang die allen ondergaan. LAIS kwam […]
LAIS LXII
Het is terecht. Zij heeft de naam gezegd.De zon verbleekt, de maan is weg, sterrenhebben deemoedig hun licht afgelegden goden druipen af naar het verre.Zal het hen de monden opensperren? Er schuilt veel eenzaamheid in samenzijn,zij kent daarvan de code, het geheim.Er komt verlangen, kwijnend, als de dood:’t verleden leed wil nog een laken zijn.Het slaapt […]
LAIS LXI
De wilg rilt en stort zijn bladeren neer.Zijn takken wijzen naar beneden, grondwaarop het oordeel wordt gevormd, verkeervan leesbaarheid op kale ondergrond.Het leven heeft zich aan de dood verwonden trekt zich af van wat gaat sterven:Het ideaal wil alles bederven,stilstand, met dingen die alleen bestaanopdat wij zouden iets daarvan verwerven,het Zijn dat zich dan ons […]
LAIS LX
Gramente dade dooruk om sprotekRuchtviels vaval ed ian do logen brrHapensie immen, lagende kwotekZuzendenijkte, slochtoms der grrRachrome butten, wakelde em krr. Augolk tie mast, oondere trentondeJulk mettertet trost no trost omondeDade om pelenduse, neup zik neup. Klichfane fulpe grokulke deondeDado miksaje rijtop’, klibdik, zeup. invoertekst (2011) dv 2019 – asemische lezing van LAIS LX
LAIS LIX
Bars ziet het de verte ogen breken,en licht raakkelen induiken, en zangherfstroodbebladerd rot overstekende zeeëngte van tekens die omvangontkennen (land is bedrog), verlangenuitspreken als een vloek omdat het ubemint met de handen van Nosferatu. Dan als het zwijgend uw lichaam betrekten het oplost in uw reiken naar nu:klaarte breekt aan waar uw zwaarte vertrekt. invoertekst (2011) dv […]
LAIS LVIII
Men zegt (de goden fluisteren) dat doorde barst de ziel valt in ’t mensenlijfuiteen alsof iets daar zichzelf verloor,de vent vernederd werd en ook het wijf.Men spreekt maar weet met eigen taal geen blijf.En ’t feit dat wij zo triest zijn naderhandwanneer wij weer op ’t strand zijn aanbeland,waar alle dingen vatbaar zijn bij naam,waar […]
LAIS LVI
Het is twee heesters in een haag geplanten het laat de scheuten rondom groeien,verstrengelt zich in twijgen tot verband. Het is het maar het kan door het groeien als elkander in elkaar gaan bloeien.De zon wil uit de hoogte branden,vogels zingen van hun verre landen,het geeft nu schaduw aan een minnend paar.Zij zien het niet, voelen […]
LAIS LV
Het is november en het weer is goed.Er heeft nog nooit zo’n late zon gestaan,de markten zakken en de euro bloedt,dit is een hoogtepunt in het bestaan:het kan alleen maar naar beneden gaan.Het weet niet goed wat het nog zeggen kan,vader. Het was zo simpel daar en dan:van al het slechte gaf het jou de […]
KETTING “God geef ons meer droogte,” bid ik, “dan stinkt uw lijk niet zo”, maar de hitte verdort ook de droogte en het Er zinkt in het zinken zoals een do zich herkent in de dalende do. ‘de maan is sonoor gereedschap’ brult Johanna die stinkt uit haar mond naar het zaad van Maped, de […]
XIII. en daar ligt het jongetje Wij dat met aarde de helmen vulde wij, wij allen vallen, maar samen vallen wij niet. Er is galm, Eris kermen. niet, zeg ik hoorbaar het niets aan, neen, niet herhaalik want het niets is bijzonder buitenissig, en wij hebben geenkeuze want zie toch de woorden lopen als potvissen […]
XII. (cfr. Stelling 28 bis: ‘seks is de enige voering van echte communicatie) dat Er geen brug is, de weg Altijd inklapt, de vingers haken, maarolie doet hun de wanden glanzen. eén op vijf eendjes nekt zich nogover de vijver als een weerbarstige puist van inzicht op de gladdetechnè van het neo-scholastieke denken. de jagers […]
XI. de stortvloed Immens met heur geuren werpt zich op als rectificatie Bevroren mortel! Bloedstank bij de opvangbekkens! Bij hergebruik scheuren vaak de lijkzakken zoals de toekomst het eerder al uitwees, zo, op de geijkte wijze inslaande op de borstkassa’s diein het halfrond lafhartig staan opgesteld in hun slachtorde, wij de schoenzolen van het Verzet, […]
X. dat de barst diep in de barst van het ik losbarst en prijsgeeft haar rot barst in de gedachten, scheurt in het gemoed, ontsteekt het aanzuigeffectvan de afgrond. Hoopvol stemt ons de groei in de afvalsector, het verhaal,onaf, met heimwee naar het onbegonnen werk, het niets in de brandkastvan het ontbrekende kapitaal bij de […]
IX. en ik verstrik mij dusdanig in zelfbereide personificaties regressie: in de doodsangst die ik onderga herken ik mijzoals mijn naam ook in het schrikwit van uw ogen lettert:uitputtende mijzelf sta ik zo in mijn vrees te dingen naar een einde dat blijft dreigen maar nooit komt. kom, ik roer mij met de gestorven hond […]
VIII. en Ik, de vrezende, preek als een paus bij de ganzen onze hoeren worden nog goedkoper dan een pilsje. De productie aldus kunstmatig op peil gehouden. Gelaten. Het stelde sowieso al niks meer voor sinds. Hoor mij tenminste als ik jouw naamuitspreek, Johanna. Wat lig je nou weer te huilen,verdomme! Kijk mij aan voor […]
VII. Geen Er is nog brug. De weg Altijd loopt dood. Olie doet de wanden glanzen. maar bedenk dat het ook ons een ware verlossing wordt en tjaal dat weefsel, bloed, vet en vlees dat ons enkel verzwaardemet een lijf als mikpunt voor de tentakelende nijd… al die zooi!Het spel hapert, meneertje ik met uw mijns inziens. En aldus […]

VI. en ook uit het Wij is gemeenschap hardhandig gewist Joa Sè, het endemische bewustzijn, kent in de mens haar ergste epidemische verheffing. Het compulsief de zee inlopen wil maar niet aanslaan bij kinderen onder de tien. God‘soffer heeft niet het beoogde effect: de voortplantingsdrift is heftiger dan ooit. Racha spint garen uit de behoefteaan […]
IV. ‘de maan is sonoor gereedschap’ krijst Johanna die stinkt Zo, kaal geschoren en beschimpt, Johanna de Waarheid looptblind haar eindje om en om want in de ommegang kent men zijn vrienden. Houdt die slet nu ook al aubade? Er hoopt op verplaatsing en schuifelt verwachtingsvol de benen. De hanen kraaien, de hennen leggen, zo […]
“de weg naar het Niets is een poort in het Er” – dv 2019 – van alles ewa op papier – A4 III. in het zinken zoals een do zich herkent in de do Het Er is het al waar de hoop zich op richt.Het Er is de tijd waarin de leegte vervelt.Het Er is de plaats waar het woord zich […]
” daar is het jongetje wij dat met aarde de helmen vult” – dv 2019 – A4 II – maar de hitte verdort ook de droogte en het zinkt u, in uw dode mode omdoende nog uw naaste de das; u, ooit een leven dat er even in u was, teblind en behoeftig in dit uur van […]
vooraf Antonin Artaud vertelt ergens dat op een mooie dag de mensheid besloot de idee van de wereld een halt toe te roepen (‘arreter l’idée’). de mens toen moest kiezen tussen de onzaligheid van het oneindige (‘l’infini’) en het pathetisch-kleinschalige (‘l’infimi’). de mens koos voor het laatste en stopte zich vol met koekjes en religie. […]
LAIS LIV
Het zit gevangen als een vallend blad.Er is geen weg terug, de tijd loopt af.Eenvoudig pad, er is alleen maar dat.Weigering wordt schuld, verwerping de straf.Er was verhevenheid, het glijdt er af. Het telt de dagen en de zon staat laag,het voelt de koude komen vlaag na vlaag,het hoort de wolven huilen zonder zin.Elke vrede […]
LAIS LII
Het is te vroeg, er heerst vertwijfeling:de tijd zoekt zelf een rake metafoor,een afscheidswoord bij de vernietiging.De straten staan te dik, het is te goor,apocalyps is geen muziek voor koor.Geld bezet de plaats die god ons liet. Helbeweren de media, onze hemelblaft ons de maffia. Toch gaat het door.Een plein is geen vallei, men voelt […]
LAIS LI
Er staat een grote kale man naast haar,zijn ogen glimmen van genot. Zijn neusglanst zacht van rust, hij is daarvan gebaar.Hij heeft geen mond, dat oogt wel omineus.Van waar is hij en waarom hier, die reus? De nacht is leeg en zwart en eindeloos,geheel de ruimte is bestemmingsloos. Plots wijst de man naar ginds, daar is nu […]
LAIS XLIX
Het gaat in zichzelf als stelling tekeer:wellustig asceet, vroom legionair,heftig en bleekjes, geslachtsloze heer,een sloer van een vent. Erg precairde balans want elk fatsoen is vulgair.Huid is de grens van een gepland object,’t leven een dunne lijn, dwingend traject,en dood is het doel. Dat tekent het uit,het plot met de muze, rot en abjectwat het […]
de wolk die weelde wou, verwaterde, werd modder, grond, rots, gruis, zand op het strand. inputtekst: http://tangshi.tuxfamily.org/mengjiao/mj020.html fēn : damp, miasme, wolk
LAIS XLVIII
Strelen is een slaan met trage handen.Aaiend het tedere keert om de tijdin golvend wier, breekt los op stranden,haar huid een baai die geurt van eeuwigheid. Zo lost de nijd op in zintuiglijkheid:haar diepe ogen drinken al ons licht,haar lichaam maakt dat onze weerstand zwicht.Er is het stille nu en ’t laaiend vuur,er is geen waarheid meer, […]
LAIS XLVII
Een blad hangt nooit zo droevig aan zijn tak.De mens geraakt niet van zijn hebzucht losen maakt van dat gebrek dan maar zijn vak.De econoom verdeelt zo stad en bosen eist alom gebrekkigheid: het mosmoet van het staal geschraapt, en elk beginvoorzien van einde, werking, doel en zin.Dat is vandaag gelukkig hen ontzegd:’t zijn maar […]
LAIS XLVI
Er valt een venster uit het niets voor haar.Zij staat er beeldig in gekaderd, mooi,alsof er verder niets te zien was daar.Dauw die parelt op het gouden haar, tooiop wat geen man versieren kan, te mooi.Niets is er aan toe te voegen, geen zindie leest zoals zij schijnen kan. ’t Begin,angstvallig, groeide uit leed, onleesbaareerst […]
LAIS XLIV
Wij lopen slaafs gevangen in een lusen ’t lopen loopt in ’t lopen uit op roten elke draai herhaalt gewoon de kusdie ooit een zieke afgezant van godzichzelf de mond opdrukte als gebod. Ongenadig haalt de tijd de banden aan:wij zien de cirkel zwart al om ons staan.Er is geen uit, we kunnen er niet in.Wij […]
LAIS XLIII
Assebad, douchekop der duisternis,pekinjectie, inktspuit, straal in de zon,destructie aller glinstering, er isgeen schijn, geen schemer meer, de duivel won:’t is donker weer in ’t Niets waar ’t Al begon.Beweeg niet en je wordt ter dood geplet.Beweeg je wel: je wordt op ‘af’ gezet.’t Regent excuses van de woordgoden,nieuwe beloftes in oud bijbels vet,veel poeha […]
LAIS XLII
Het is avond. De lucht is van satijn.’t Geheugen streelt haar schouders, en haar huid,onthouden in het kleed van hun geheim,glijdt weg onder de zoenen en het sluithaar adem in zijn adem op, en uit. Dan, er is een siddering en zij verkilten in een treurnis ligt het gans verstild.Ongrijpbaar hier staat d’ irreële standvan het […]
LAIS XLI
Volkomen lijkt het zwart nog licht omrand.Er is beslist nog diepte in ’t donkeredaar, waar het licht geheel is uitgebrand.Ga dus verder, betast het duisteretot je de huiver voelt, het ergere,de flitsende lemmetten van de pijn,de willekeur, die wil is van ’t venijn.Voorbij de dingen pas kan het verschijnen,in de gebroken ogen van het zijn,in […]