(2/4 bij een schilderij van i.derden.) De maan omvat gestreng de categoriek te fel verlichte bomen. Hoogspanning. Geflikker. Jij, uitgespaard daarin. De bladeren vluchten in geritsel naar hun ongedierte. Het af slaat op. Ik ben er weer. Snel teken je het maanlicht open. Naar mij, ik: net op tijd om te laat te komen, om […]
Categorie: gedicht van de dag
de gierende cirkel
Differentieel: het andere herhaalt altijd wat er in het eendere nodig is om het andere te maken. Negatief: het staan in de weg is ook maar het staan van een in de weg staan. Verlicht: het andere was altijd al het antwoord op de treurnis om wat er nooit meer eender is. Niet: het ene […]
LAIS
Zie wat ik zag toen ik weigerde te zien. Hoor wat ik verzweeg toen ik weigerde te spreken. Niets van jou is ooit daadwerkelijk beschreven. Niets is van jouw lichaam ooit naar waarheid verteld. Jij weet niet wie jij bent. Jouw lippen sluiten niet jouw mond, jouw ogen zien niet wat je ziet, jouw […]
VLAK 14
[Zanger Izeganz & twee Ingezetenen van het Salon] Izeganz klopt zich het kunstroet van de loden jas. De handen zijn hem opgezwollen met de zweren van beteugeling. Hij stinkt: de zon zelf zou zich blauw in het roestige donker willen splijten om hem uit de weg te kunnen gaan, en uit zijn sliertige haren gutst […]
Daphne
Mij ontsnap je niet. De dichterdoet er best het zwijgen toe. Zolderbalken kraken van herinnering:jouw spieren spannen zich tot nerven, takkenreiken naar een diepte onderin. Je zucht. Je slaakt. Jouw lichaamlijkt van tonnen dynamiet de lont. Je kan niet uit het heden naar jouw leventoe. De vloer verhoogt de luchten enmijn hete adem drijft jou […]
Weefsel
Het land schiet zwetend wakker, een heuvel botst de hemel op, de zon ontsteekt de bomen. De aarden mond hoest roest en zuigt de trein langs rot van storten. Een brakke poel bekt krap naast mij voorbij het raam en klapwind wervelt over rommelige terreinen. Ik zie de zon in slierten wolk verschalen, gelig licht […]
NIET
Het heil ligt niet bij ons geborgen. Uw jeugd niet noch uw vreugde hebben wij in stock. Geen blijde boodschap bloedt ons van de tong. De geur is die van lente. Woorden voor uw redding zijn er heden niet. Nagel op uw deur naar vrije keuze de wrede tekens van uw eigen lied.
Het schrale
De lente steekt ons de vervlogen hoop weer achter de ogen en het groene vuur kromt in onze botten. Het breekt onze houding met walging en smarten. Wij reiken u gloeiend van liefde zoals het geschreven staat de houten nap aan met onze huismelk. Wij trillen. Onze ledematen spellen bewogen de naam die wij dienen […]
lijfsbehoud
lijfsbehoud Tulpen te tuimelen op de verte staan zo wil ik je nog raken bij het zwermen van verhevigde duiven waarop de zon sprenkelt zijn vette vingers lentelicht. Drijfluchten donkeren. Gedrum is er, en droefte. Plens ik bloesem op dit rode blad, het is een pad wĂ©g van mijn bloedbevlekte hand. Moedwillig ik ruk je […]