uit ‘BEROER’, dv’s prequel op de ‘Allerhoogste Parabel van Tante Sizzle en het Verzetshoofd’ (Kessel-Lo 2031) waarin verhaalt wordt hoe Tante Sizzle Tante werd. Het werk wordt beschouwd als een laatste opflakkering van de Nederlandstalige metoo-epiek voor die ook in de parkingliteratuur verboden werd. over de Halys, de Kizil Irmak ik – de helle […]
Categorie: gedicht van de dag
het gelaat is
het gelaat en het is wat het is en het vervallen mannenvlees vervalt en vlees kapt vlees van ’t bot dikke plakken zakken in de zompe varkensgeulen en kalm maar drammerig de volgzame dames kokhalzen en luide boeren zij de in gemompel vervallende bevelen vanop hun wakke hoogte en de herenessenties zwiepen als wormpjes aan […]
ruïne
Het duister met de kleffe armen slaat de kleffe armen om de natte dag. Diep oranje kleuren in mijn handen alle tonen die ik vang. Er tokkelt iets van toen op slap gespannen snaren, een wrede wals. Giraffen schuren hun hals in het wiegen van een sloom groen. Ik ban het heden uit de geschiedenis. […]
zurvan spreekt
in warrel van as rijgt zijn stem haar filigraan. een kinderschreeuw mondt uit in bloedbellen, spat. boven de tafelen rijst de lijvenverzwelger, verzwelgt naakte lijven fris van angst, okerdijen bibberen, schedels buigen, liefde barst op de lippen. het woordelijk mogelijke bezwijkt voldaan tot stof: “ik dwarrel in de groeve van de lineaire tijd kras mij […]
[SCENE: Zanger Izeganz, die op het einde van elk VLAK op Het Pad van de Wenende Nacht een pijnlijke dood moet sterven om ongenadig in het volgende weer te verrijzen, richt zich op het einde van VLAK 16 tot de Harpijen, een bende nijdige oude eksterwijven die zich aan de rand van het bos schuilhouden […]
van nu en dan
de zon verblindt ons nu des ochtends de avonden verduisteren de avond de nacht dikt nachten aan en toe de hoofden slaken spraak en stilte het zwijgen wekt de golven woede het spreken lokt de angsten uit. zij lacht niet om, zij houdt niet van, zij leest niet, vraagt niet, ziet of hoort niet dat […]
Miraval
De mond van de Heer verhing zich in de bergen. En de mensen verdaagden de dag naar de nacht. De storm aasde in het oog van de storm op de plof van haar eenzame stilte, de kracht binnenin. Ik zag de kinderen krijsen tot de ouders hen de schedel spleten, ik hoorde vlees en bloed […]
nu de daad gebaart in droge kronkels van het net niet raken aan de kiltetegels dood en als het straks van grijze lippen niet wil nippen, als het straks van starre tongen niet wil likken, als het straks op zoek naar het moment de monden met monden in de haatmonden open spalkt, doen vloeien te […]
tumult
droom van stof een droom en zie de ogen tranen: barsten zweren in de oorgang, bloed streept uit de mond, hele delen van het hoofd verwelken, armen vallen week van schouders. krasse vleugels schuren hemels open en de maan schiet op hun zweven af. het rennen ploft door rotte benen het dansen en het zingen […]