Tes bras (Picked him for her own) sont des boas luisants les solides émules niet. “Laat toch iets weten! 1) Ik kan niet bewegen 2) Ik heb schulden 3) Ik moet op twee weken tijd nog zes steden doen. Interessant, ja, misschien, maar welk een onnauwkeurigheden, wat een lompe, lakse onverschilligheid! Het is niet Icarrus […]
Categorie: gedicht van de dag
Tu ressembles parfois (“A mermaid found a swimming lad”) à ces beaux horizons zingt en knakt. “En jij, wat voor een ben jij? Een gulzige? Een nukkige? Of zo’n vlotterd die geeft tot ze gans open ligt en kermt dan van koude? En jij? Neem je ze, of word je genomen? Wat heb je vast […]
4 . CIEL BROUILLE & THE MERMAID leden. Van elkeen der stervenden afzonderlijk hoor ik de stem in het kraaien (dat een krijsen is, dag na dag) van de haan daarbuiten. Met zovelen zijn ze, en toch is elkeen te onderscheiden. “Ik zie de mensen, zij lopen als bomen”. De zaal zit vol. Jouw hand […]
Dans la brute assoupie un ange se reveille / vers les oiseaux de mer opdat ik zwijgen kan, dien mij uw gesel toe (haar bed is leeg en met verstomming slaat het doodgewone liggen van het slaapkleed in een bundel op het voeteneind, de glinstering van herkenbare haartjes in de hoekige zon of het wegkwijnen in brak […]
Un spectre fait de grâce et de splendeur / L’eau profonde l’emportera voor spiegels soms dit lichaam staat (en naakt zal ik weerhet dier zijn dat in zijn geur geworteld ’s nachts de maanbehuild en mannen ach, een twijgje breekt zo teder in een klauwen overdag in maskers maquillage zal ik ijselijk snauwen naar de […]
Un air subtil, un dangereux parfum/ Bientôt peur-être tout à l’heure vol. voorwaar stijgt dan een zerpe geur (dit harnas sloeg ik rond het verdwijnen dat je was, ik kweekte bloemenin de gaten die je ogen waren, en in de holten waar jouw klagen galmde, in de slijmenglans van de nijd verwekte ik een wezen […]
Je me pris à songer près de ce corps vendu / La surface de l’invisible en hoewel ik niet bestond (drie gezusters bij volle maan, liefde druppelt paars uit elke porie, urenlang staan wij met de armen hoog als hagen in de wake en bij de stijgende verstijving der leden dissecteren wij de holle klanken […]
La froide cruauté de ce soleil de glace / Déjà sa chevelure effleure en in dat weidse slechts een stip (dan doe ik diten in jouw adem alles wordt één ruisen, zeevan infrasonisch ziedend leven, de tijd is zichontrollende een slak, languit, mijn hoofd strand dat alle landen is) was jij (schrikbarend zal het zijnhoe […]
Et ce monde rendait une étrange musique/ le bienheureux en weerom kwam (eek, een zwarte vlek – ik schrok me rot – een kat of iets, een hond, zo zacht en rakelings mijn enkels langs op het gras, de dauw, zo warm en harig, gruwel weet je, net) als vuur (een woordenschat die man en […]