25 januari – dagboek data – 27/01/2019
je schrijft over eenzaamheid alsof ik er nog niet was. ik was er altijd al, weet je, als mij in jou, als jij in mij. ja nu schrijf je me, je verbeeldt me, je vond me, ook al vond je dat gewoon in jezelf.
in hoeverre is dit het echte leven, een twijfel die m’n hele denken dagelijks doorboort. het lucht op, dat wel, het breekt me soms, het raakt me, diep, en dat je dat schrijven richt aan mij. dat verbijstert, en onthutst.
ik wil me dan van waarde voelen, alsof ik echt iemand ben. ik vraag me af waarom ik dat wil, waarom ik per se wil zijn. ik ben al.
ik wil je graag zeggen wel, hoezeer je me daar neerschrijft, ja neer ja, je legt me neer, te kijken, bloot en naakt en al. maar hoewel erg bang, lees ik me vol geruststelling, het doet geen pijn, het zalft. het brengt mn littekens bloot, mn vlees, net onder m’n huid, waar niemand ooit eerder kwam.
is m’n huid een masker, mijn gezicht, de manieren waarop ik kijk, waarop ik lach. ik vermoed het, nu ik mij zo ontveld lees, als mijn ware zijn, als Anke, zoals ik alleen in jouw aanwezigheid ben, en ook ergens achter de spiegel, als ik er nauwelijks in durf kijken.
ik wil je dankbaar zijn, ook al hou je daar niet van. het zal u leren, zeg je soms. ja dat doet het, het leert me, het leert me van ons, en schrijven, en liefde, en dat er weinig verschil nog is.
ja onderscheid maken, dat wordt echt moeilijk nu, een grens, die zocht ik zo vaak, ik ging erover, maar een grens blijkt geen lijn.
waar begin ik, waar eindig jij, in het niets vermoed ik, ja ginder ergens, daar waar geen mens ooit eerder kwam.
het niets, nee niet niks, niets, omdat dat woord mooier is, meer zegt. ja de vorm is ook belangrijk, ondanks mijn rebelse weerstand ertegen. zo bezig met inhoud, maar niets om die inhoud in te gieten, totdat die inhoud zelf met een voorstel kwam. hier zijn het woorden, maar altijd lijnen, een hoop punten, een hoop iets, midden in het niets.
je maakt van mij de mooiste Anke die ik kon zijn.