29/01/2019 – dagboek data – 31/01/2019
jij dwingt, ik roep, je hoort me niet.
je begeert me, je negeert me, je beheert me, alsof ik een machine ben.
je hebt gelijk. zie daar, nu goed. is t dat dan wat je wil.
je staat stokstijf, en stil, ik beweeg je niet. niets dat nog verroert aan jou, je graaft stiekem gangen, diep, dat kan je nog, dat wel.
onmacht ja, in duizend stukken, vol gif, uit ontroerde bodem opgedolven.
je sleurt, herhaalt, de trappen op, naar je kamer.
ja zonder eten nu naar bed.
ik sta aan de oever, ik vraag je, is dit een veldbloempje, of een bosbloempje, hoe heet het, ik vind het mooi.
bloemen bestaan niet, zeg je nors. en beweert dan dat ik ermee je gezicht in smijt.
je bent weg, je wijkt, je duikt de modder in. je herhaalt.
ik duik niet mee, ik kijk naar bloempjes.
en oh kijk, daar een regenboog. ook toevallig.
somewhere over the rainbow, ooit, wie weet.
voor ze het goed en wel besefte lag ze gebonden en gekneveld op het bed. kamer 14, een banale zolderkamer met veluxramen en ikeabrol. het deed mij denken aan mijn slaapkamer vroeger waar ik mijzelf bevredigde bij de boekjes die ik van mijn vader had gejat.
hoe ik haar zover gekregen had? Anke, je kent me, het was een lachertje. de ouwe seut dacht dat ik gek was van haar, dat ik een muze in haar zag, dat ze jou kon vervangen. hahaha. ik zou foto’s van haar nemen, zogezegd om dat afzichtelijke lijf van haar te tekenen. ze had al wat doorgestuurd, aja, je weet hoe ze zijn, die facebookjunks, nacht na nacht eenzaam in dat veel te grote bed. handen tenen armen schouders en ho zie daar een stukje tepel zelfs, ‘per ongeluk’. pffft. om te gieren. maar goed, ze zou dus komen. ja natuurlijk betaalt zij het hotel, wat dacht je…
op de trap begon ze heel nerveus te giechelen. ik werd bijna misselijk van haar uitbrekende zweet: de geur van vette runderen in een veel te nauwe stal. kijk haar ogen gaan! duidelijk te veel scandicrimi gekeken. ik geef haar een flinke smak op haar teut. tot zover de oscarambities.
daar ligt ze nu te kronkelen. het woord is ‘beteuterd’ geloof ik, hihi. ik heb enkel haar gele t-shirt aangelaten. ik schrok eerst wel van al dat schaamhaar. dat zie je niet vaak meer. je hoort soms dat een bos pas weelde kent als er enkele malen een fikse brand heeft door geraast: ziedaar een wildgroei na een waar inferno. het heeft wel iets, ik word er zowaar geil van.
maar wat ’n brak moeras, wat ’n stank.
’s voelen. dacht ik het niet, het geil zeikt er al uit. ik roep soraya nu, ze mag beginnen. haar ranke naakte lijf schrijdt als een amazone door de duffe kamer. om te treiteren, dat had ik haar gevraagd, steekt ze eerst een vinger, dan een hand in het moeras, om dan ’s goed met volle vuist te draaien. hmmm.
bueno, zeg ik met wat aandrang, now come to daddy . stel je voor, seffens komt het nog. ze veegt lonkend naar mij haar hand af aan de bedsprei en stapt op mij af, haar werk staat klaar. ze doet het goed, haar ogen glinsteren.
nog even Anke, en ik zie jou weer.