λέγει που Ἡράκλειτος ὅτι ‘πάντα χωρεῖ καὶ οὐδὲν μένει,’ καὶ ποταμοῦ ῥοῇ ἀπεικάζων τὰ ὄντα λέγει ὡς ‘δὶς ἐς τὸν αὐτὸν ποταμὸν οὐκ ἂν ἐμβαίης.’
> Plato , Cratylus 402
Vertrekkend uit het eensklaps
toegeslagen donker
toont het wat het toont aan hem
die net een vorm van weg
ontwaarde,
op het punt staat te dalen,
zich bij de dalenden
op te houden en zie :
de weg is weg.
Zelden wordt de as aanzien,
eerder nog de ruimte, draaiende
achter het stilstaande karrenwiel :