Si ego viderem, sicut visibilis sum, non essem creatura
Nicolas de Cusa, De Visione Dei, C. 10
Noch nu, noch toen heeft zichtbaar ooit bestaan:
Ik zag mijn kijken in uw ogen in
Mijn ogen staan, uw beeld er middenin,
& Niets van u kon nog van plaats vergaan,
Omdat ik in uw blik was opgegaan.
Nu vermijd ik dat men mij moet mijden,
Mij moet zien, de afgrond van mijn lijden,
De lege lijnen van uw schittering
Met mijn verval erin, verbittering:
Aldus word ik van mij & tijd ontdaan.