Kustwind
De wind verstreept de vrouw in lange lijnen
haar & jurk. Een doorsnee engel ontvalt zo
het praatvlak. De gewone doorkijkbeelden
aan de kust. Zweefmeeuwen dagtekenen
hun plaats windopwaarts, de man negeert
het lange rechte van de langgerekte lijn.
Hij heft het glas vol wijn & zand, want dit is
zijn lichaam. Kinderen meten hun zuivere
monden aan het uitgevlakte blauw, blazen
de kromming van licht in het kinkhoornige
duister. Hoog onthult mij in golven daar
de maan haar volle zang & legt haar franje
af, de rafels wolk verjaagd uit haar bestaan.