“Zo koolt men kool met kool, terwyl het volk gekoolt,
Zyn Paapen raapen laat, en in den koolhof doolt.”
Willem van Swaanenburg, Op de gierigheit der geestelyken, Of raapen, de Ziel van
de Paapsche kool.
de messteken A & C glijden nu perfect
de wonden B & D in, de perforatie loopt
gesmeerd, ik word als voorbeeld meer
& meer door machtigen gerespecteerd.
de vleugelachtigen zijn van hun wiek ontdaan.
de zangers worden zachtjes in het niet verlost.
iemand zaagt mij af het verschrompelde lid.
als knabbels gaan de delen mij het feestje rond.
het leven is zo mooi, we hebben het geflikt.
nu enkel nog de zon die onze aarzen likt.