Tuinieren naast het macadam
het doet mij zeer zo zeer ver
zuchtte vadertje veek op de berg
wat doet er u dan zo zeer o
Gij Hoog VerHevene? vroeg de popperige
pupil
wel dat ik hier in de hoogte
aan mijn kont niet krabben kan
uit ´honderdveertien gifzwammen voor adriaantje krabbendam´
in struiken het stoffige gewemel
op straten het laffe gebazel
in zetels het knoestige gesnurk
in bossen het vettige vozen
in de tabellen de verwoestende hiaten
op de schermen het onstuitbare verval
in de hazehoofden de ontembare angst
op het terrein de alledaagse verschrikking
we dalen de dalen in
we dalen we dalen af altijd
wordt er af
gedaald nooit
´s op
gega
a
n
Bij de barst in het macadam
staan enkele tuinieren
met historieken in de
congruente involuties
te harken. Node
scheppen zij de
restletters men
de bandruk op.
Benadruk: degradatie is winst
de gratie is wind
dagjeswie tai
swin
dagwie dagwa?
hak hak hakkel de kwak
hak hakkel
hakhak hakkel
de kwak
dag rat
je
s w
in
t