de onmacht van de verwoording is de verwoording van de onmacht
het spreken zwijgt als de stilte aanbreekt (sjjt)
het breken is ontzettend (je hebt er niet van terug)
ik heb de klank gehoord van vogels in mijn paradijs
ik heb het suizen doorstaan van kronkels in mijn wolken
ik heb je aangekleed. toen deed ik je rokje uit:
je hebt nog nooit zo geschreeuwd. jouw nacht is stil,
de mijne is van god verlaten, kil. ik wil je weg uit mij,
maar ik kan het verlangen niet laten. ik zie je ogen nu,
de naaktheid van dat blindelings bestaan. ik kerf mij uit.
de sneden snijden diep in mijn geronnen zweet. ik lach
niet meer, het weten breekt mij uit. je nam niet eens
mijn hand meer aan. dit is een waardeloos bestaan.