met dank aan Wiron voor dit plaatje
HOUTERIG
Ik ben de minnaar van je ogenblik.
Ik ben al dichter bij je dan je
ooit nog mij verzeggen kan.
Ik neem je hand & trek het laken van je af
dat op je huid je huid met linnen
in het wit verplooide & verhing.
-
- Het laken flappert wild het nachtzwart in.
- Het laken suist & klapt het donker uit.
- Het laken kleeft & zoekt de aangezichten op
van angst & pijn & duisternis
(zo vind je vaker wel in weggetrokken taal
des dichters doodgewaande hoofdbekommernis).
Het hout der zolderbalken kraakt.
Het gaat goed fout: je spieren spannen
van ontsteltenis tot nerven, takken
reiken naar de diepte onderaan.
Je zucht. Je slaat. Je lichaam
is van tonnen dynamiet de lont.
Je kan niet uit je heden naar je leven
toe. De vloer verhoogt de luchten tot
mijn hete adem voelbaar aan &
in je mond. Je laatste kreet verloopt
verdiepen lager tot een wortel
in de mulle grond.
dv, een nieuwe eroretorie
voor ‘101 Eigentijdse Aanroepingen van de Muze’ ,
een stukje ophef in aanmaak