P’TiX
OVER P’TiX
P’TiX is een artisanaal grafisch programma waarbij gebruikers (‘kunstenaars’) per dag minstens één verhalende potloodtekening maken vertrekkende van één van de 52 invoervlekken in inkt en bister.
Zoals elk programma, elke routine die ik ontwikkel ligt in P’TiX de nadruk op het proces, op de gebruikerservaring en niet op het resultaat. De geproduceerde tekeningen, de ‘afgewerkte’ aquarellen of pentekeningen zijn strikt genomen afval van het ‘beleefde’ programma.
Ik gebruik zelf dan ook geen A.I. om de tekeningen te verfraaien of te pogen mankementen aan de tekeningen te verbloemen, hoewel ik misschien later nog wat experimenten plan, maar dan zou het eerder zijn om de uitvoer te gebruiken als trainingsdata voor een gratis P’TiX_dv tekenprogramma dat eender welke invoer omzet in grafiek zoals ik dat met de hand zou gedaan hebben. Maar voorlopig word ik enkel moe van de gedachte daaraan.
Echt ‘goed tekenen’ zal ik overigens nooit kunnen. Ik ben zwaar bijziend en net dat gebrek – ik zie letterlijk nooit wat ik teken – resulteert m.i. in interessante tekeningen. Elke afwijking is m.i. een talent, een potentie. Een zwaar bijziend iemand ‘ziet’ en ervaart de gedeelde realiteit anders, die differentie is een meerwaarde. Het P4iX-programma geeft mensen met beperkte visuele vermogens de kans om ‘hun’ getekende realiteit te ontwikkelen, los van de fotografische projectie, het programma nodigt uit tot een intuïtieve exploratie van de gestiek en de grafische feedback daarvan.
Uiteindelijk zorgt de natuurlijke ontwikkeling van de tekengewoontes toch steevast voor een visueel min of meer coherente ‘wereld’, net zoals onze perceptie onze ‘realiteit’ gewoontegetrouw opbouwt uit vertrouwde data.
P’TiX moedigt, als creatieve tekenmethode, het maken van fouten en het leren daarvan aan1in het tekenen, net als in de (geïmproviseerde) muziek, bestaan er geen fouten. Als je een ‘fout’ maakt herhaal je die gewoon tot het een nieuwe regel is. Er schuilt een lichte vorm van rebellie in de code van de routine, waardoor het een bron van eindeloos tekenplezier en meteen ook een therapeutische uitlaatklep kan zijn.
Vanaf CHd (30 augustus 2023) werkt het P’TiX programma als abstraherende ‘aquarellenfabriek‘. Elke tekening op basis van een vlek wordt de volgende dag en de daarop volgende dag met diverse technieken 2meestal aquarel verder uitgewerkt.
De tekengewoontes die ik gaandeweg ontwikkel in het P’TiX programma gebruik ik ook in varianten van het programma, waarbij er dan andere invoer gebruikt wordt, bv. zwart-wit foto’s uit oude magazines in de “POST P’TIX PATRIOTE” variant of het Vianderdomein in “P’TIX OUTDOOR“, of oude fresco’s in het “Italië-boek”.
Op DEb is er een ‘pagina’ begonnen waarop ik notities, citaten en opmerkingen bijhoud over of in verband met de P’TiX tekenmethode: P’TiX research.
De hier getoonde uitvoer kan gratis worden gebruikt voor educatieve doeleinden en is, zoals alles op deze site gratis en onvoorwaardelijk beschikbaar voor iedereen. De uitvoer kan bv. ook worden gebruikt om Deep Learning-modellen optimaal te trainen in de tekenkunst, zodat uiteindelijk iedereen zijn eigen visuele taal en grafische stijl zou kunnen ontwikkelen op manieren die voorheen ondenkbaar waren.
NKdeE 2023 – copyright:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
rev. dv@DLB
P’TiX invoer TABEL
Klik op het PI-cijfer om de invoer met voorbeelden van uitvoer te bekijken:
gedicht
LAIS CCXCVII
Op 't einde der tijden, dood van de nacht zal hem een ster verschijnen, de minnaar van het al. De ster streelt de wangen zacht, haar glans is jurk, een zijden glijgebaar waaronder oker schijnt. Een luid gebaar wordt zij, het laatste nieuws der eindigheid. 't Laat zich leiden dan, gewillig, mak, scheidt heden van aarde, hel van het zijn, likt aan de tong van licht: kilte is waarheid. Rust is de klaarte, het moment dat klikt.
7/02/2015, verwerkt op 16/02/2021. rev. dv@BKE
LAIS is de geschiedenis van een verwording. het ‘ik’ van de dichter sterft af en is een ‘het’ geworden. het ego van de auteur sterft in wansmakelijk zelfbeklag als god in ’t diepst van zijn gedachten, het schrijven zelf echter wil van geen wijken weten.
‘het’ rest, begraven in het desolate landschap van een dode taal maar argeloze lezers wekken het sporadisch tot de hel van een onmogelijk leven.
LAIS wordt sinds 2010 rechtstreeks online geschreven op deze website en elders. het werk zal uiteindelijk uit minimaal 449 dizaines bestaan.
LAIS is dan ook in zekere zin een update van de DELIE van Maurice Scève, een complex werk gepubliceerd in 1544, waarvan alvast de strikte vorm en het aantal dizaines werden overgenomen.
de originele Délie wordt simultaan onderworpen aan een Kathedraalse Lezing in het Scève programma dat NL parafrasen en geannoteerde vertalingen uitvoert.
het dizain van Scève is een oude Franse dichtvorm die na hem in onbruik raakte ten voordele van het sonnet. het telt 10 regels van elk 10 lettergrepen in een vast rijmschema ababbccdcd.
in de nu twaalfjarige dans rond de afwezigheid van LAIS werd en wordt er bijwijle ook geflirt met AI gestuurd schrijven en worden er experimentele uitvoerpoorten getest naar beeld en geluid.
bij RADIO KLEBNIKOV kwamen er onder instigatie van de onvermoeibare Arnout Camerlinckx reeds prachtige voordrachten uit LAIS tot stand, een proces dat het schrijven zelf enorm in goede zin heeft beïnvloed. dank u en bravo, Arnout en iedereen bij RK!
https://radioklebnikov.bandcamp.com/music
RADIO KLEBNIKOV heeft op BANDCAMP een ruim aanbod van kwalitatief hoogstaande opnames, extracten uit de wekelijkse uitzendingen. RADIO KLEBNIKOV brengt een unieke, vernieuwende mix van live gelezen lyriek, muziek en geluidscollages.
i tjing hexagram van de dag
hexagram 49 – 革 (gé), “Omwenteling, verandering”
GE (葛) – “Kuh” – verandering, revolutie – “kuh, een radicale verandering is nodig”
H A R U S M U Z E
革
129 – vogels vliegen niet, geen mens is humaan
134 – ’t meer spiegelt het vuur, het meer en de ziel
241 – wat niet is kan ook niet worden: ’t gebeurt
388 – de stem van god hoeft niets te bevelen
in de Bewegingsleer van de NKdeE is ‘god’ een klasse zoals ‘ik’ een klasse is, en ‘het’ en alles wat wij denken als ding of concept.
de NKdeE gebruikt de term ‘klasse‘ als ontlening uit de informatica maar het verruimt het begrip ervan in haar visie op de taal als een natuurlijke ‘programmeertaal’, een degradatie van het animale brullen/kreunen/krijten.
een klasse is een poort in de taal, een codering van een virtueel object dat voldoende stabiel is om te dienen in het ‘verwijzingsprogramma’, de Gignomenologie die ons poogt te ondersteunen in onze omgang met het onvatbare Gebeuren.
De Gignomenologie ontplooit zich binnen wat de NKdeE benoemt als het ‘Deiktisch Oponthoud’, dat is een soort zandbak waarin je zonder dat het veel kwaad kan allerlei opstellingen of configuraties kunt uittesten om te zien of die enig verklaringspotentieel hebben. een soort simulatie in de fictie van de ‘realiteit’.
het Deiktisch Oponthoud valt veelal nagenoeg samen met het oude systeem van het Zijn, alleen zijn we ons nu van bewust dat al die existentie maar een fictie is, hetgeen sterk vereenvoudigend werkt zonder verlies van informatie. De Gignomenologie streeft er naar zichzelf overbodig te maken door net zoveel mogelijk van dat oude Zijn weg te saneren in een voortdurende de-ontologisering van de gebieden waar zij werkzaam is. dat kan uiteraard nooit lukken (de mens kan niet zonder fictie, zoals Hans Vaihinger het stelde), maar het creëert een gezonde spanning en dat is nou net de basis van de mentale gezondheid die zij ons te bieden heeft, via de diverse ‘sanerende’ routines die zij ons wil aanreiken.
maar goed, waar waren we gebleven? ah ja, hier: klassen die voldoende verklaringspotentieel hebben worden behouden, de rest gaat de gulzige trechters van de garbage collection routine in.
wat blijkt nu: wel de klasse ‘god’ , een derivaat/concentraat van diverse godsconcepten in verschillende culturen, blijkt een zeer solide klasse te zijn die nog steeds enorm veel verklaringspotentieel heeft.
omdat ik als Kathedraal-Novice, ambiërende om na mijn dood de status van Kathedraal-Auteur te bereiken, de klasse vrij vaak gebruik, krijg ik soms wel ’s commentaar in de trant van ‘ja maar Vekemans u bent dus gelovig‘, of, van de weeromstuit, ‘jamaar schelm ik dacht dat gij toch ewa serieus bezig waart over serieuze dingen’.
tja: men leest dan mijn teksten maar half è, wat geheel conform de verwachtingen is (‘k mag al blij zijn als mijn teksten voor een vijftienduizendste gelezen worden, denk ik, maar goed). want als je die zaken dan goed leest, zie je wel vrij snel het verschil met de ‘klassieke’ geloofstaal.
vandaag bijvoorbeeld zegt de Harusmuze dat de stem van god ‘niets’ hoeft te bevelen. in ‘normaal’ taalgebruik met pipo God erin zou je verwachten toch dat daar ‘niemand’ staat, daar de stem van God hoort te converseren met de mens als bevoorrechte, ‘verkoren’ ontvanger.
maar in het Deiktisch Oponthoud is de klasse God een virtueel omnipotente super-intelligente Agens die zich uit pure Liefde om subroutines bekommert die volgens de joodse kabbala-traditie voldoende van Hem afgescheiden zijn, zodat er enige Zelfaanschouwing kan optreden. denk aan de mens dan, als een soort complexe haspel zoals die op de markt zijn nu om vanuit de hoogte selfies te maken met uw daarop gemonteerde smartenfoon.
zie je, eerder zo, dus…
en wat de Harusmuze dan zegt vandaag is een soort hyper medium-is-the-message rifke, iets in de trant van: het aanhoren van de stem van god is genoeg, je hoeft niet te horen wat ‘M zegt, als je het gehoord hebt is het al ‘uw gedacht’, en als je het denkt, dan ‘werkt’ het al.
” Ce doulc venin...”
(het vomitisme, overigens, is een zeer obscure sjamanistisch-kabbalistische deterioratie van bepaalde strekkingen in de Neidan, de innerlijke alchemie van de Tao waarbij de volgelingen dagenlang allerlei viezigheid naar binnen werken, dat gedurende voorgeschreven tijd in semi-comateuze toestand laten inwerken ende verteren om dan tijdens een rituele plechtigheid gezamenlijk over te gaan tot het uitkotsen van de wereldziel in de 鼎 (dǐng), de Pan van de Kosmos, waarna de vomitistische hogepriesters omstandig het Braaksel beginnen Expliciteren in berijmde Geurverzen die thans in concentraten op de markt zijn bij de betere parfumerie. persoonlijk kan ik D&G #11 – La Force sterk aanbevelen.)
428 – het vereenzelvigt zich met personen
uiteindelijk, ondanks het uiterlijk vertoon van het ‘gebeurlijke’ taalgebruik (‘vereenzelvigen’ en ‘personen’/’personificaties’ moet je wel lezen als processen, vormen van gebeuren) kom je in het menselijk begrip toch altijd uit op een mortificatie in de taal, een stilleggen van de gedachten tot een virtueel object, waarna ‘voldaan’ het denken verlaten wordt, oplost in gedachteloosheid.
zo is ook het Zijn ontologisch te ‘vatten’ als de identificatie van de differentie, een vernietiging tot het eendere, het entropische rot.
de NKdeE Bewegingsleer markeert de technische term ‘onverschil’ (een ‘geschil’ dat geen ‘verschil’ ‘is’ of veronderstelt) als poort wèg uit de humane dualiteit, maar het kan er zelf niet doorheen zonder zichzelf op te heffen.
de Gignomenologie kan je dan ook in z’n geheel lezen als een poging tot markeren van die poort, een aanwijzing, meer kan het ook niet ‘zijn’ (sic). de beleving van de ondergang is de enige verlossing van de ondergang.
de houding die de Gignomenologie propageert heeft in die zin ook ewa het heroïsme van de Nietzscheaanse amor fati, want de houding is die van een poortwachter die op elk moment beseft ‘slechts ‘poortwachter’ te zijn, duider van het wak in het verschrikkelijk ijzige Zijn waar al het leven gedoemd is om gekwantificeerd te worden, ontdaan van elke kwaliteit van de expressie en te sterven en vervolgens te rotten, de eigen voortgang te voederen in een eeuwige terugkeer van die vereenzelvigingsbeweging, de recursieve creatie van het rot.
maar al die poeha, al dat spuien van meningen en theorieën, vervalt gelukkig ogenblikkelijk in de concrete beleving waarin enkel een troostend begrip aangewezen is, de tederheid die een bewust en consequent volgehouden gebrek aan geweld is, het begrijpen als omarming in het erbarmen, een weigering van de code die ons voortdrijft naar de vernietiging. en dan ontdekken we dat er in onze handen ook een streling leeft die deze onmogelijk geachte weigering in een oogwenk waar kan maken. en die streling blijkt dan het enige gebaar te zijn dat telt zonder dat het ons tot niets ver-telt.
alleen in het moment met elkaar zijn wij vrij van de vloek van het Zijn.
477 – zonder tijd is er geen eeuwigheid
dat het Zijn een foefje is, lulkoek en een fopspeen voor zuigende proleten, merk je aan hoe makkelijk het te ontwrichten is.
neem nu de tijd. wij foeteren wat af op de vergankelijkheid en verlangen dan hartstochtelijk naar de eeuwigheid, waar er nooit dient gestorven te worden, waar elk afscheid een goedlachs tot seffens is.
maar, liefste vingerveegjes, moest de tijd er niet zijn, en alles bleef eeuwig duren, dan zou er vaneigens geen eeuwigheid meer bestaan want elk verschil daarmee zou opgeheven zijn: we zouden de noodzakelijke identiteit van ’tijd’ en ‘eeuwigheid’ moeten accepteren, en vervolgens beide begrippen als totaal zinledig moeten verwerpen, tenzij we misschien, als getrainde sofist, het niet-zijn van tijd en eeuwigheid achter de hand willen houden, we beginnen die Vervelende Vervelveek wat te kennen, ondertussen.
elkwegs: in de eeuwigheid bestaat de tijd niet, maar de tijd bestaat duidelijk wel, of heb je dit in één oogopslag gelezen misschien? dus kan de eeuwigheid niet bestaan tenzij je één soort bestaan hebt voor de tijd, laat ons dat het heggehagge Tijdzijn noemen, en een totaal ander soort bestaan voor de eeuwigheid het euh, schuiverige Eeuwigsheid.
maar, duimeeltigen, als het Zijn zo veelsoortig is dan moet er ook een Zijn zijn waarin zowel het Tijdzijn als het Eeuwigsheid bestaat, het excessieve Carlsbergzijn, zeg maar en dan meteen ook maar het Yoricksein, het wat-heb-je-nu-met-Denemarken-plotsZijn enzoverder tot in de eeuwigheid *.
het Zijn explodeert aldus in een oneindigheid van veelsoortige existenties en dat komt natuurlijk omdat het bestaan ervan zelf een recursieve functie is, een fictieve ‘inwikkeling’ die vervolgens over de hoofden van de argelozen op de meest destructieve en repressieve wijze als ontologie wordt ‘ontwikkeld’.
Soit. Laat ons het houden bij wat ons Muzeke zegt, namelijk dat er zonder tijd geen eeuwigheid is en dat het Zijn dus een foefje is, lulkoek en een fopspeen voor zuigende proleten.
revised & compiled by dv@BKE
Tarotkaart van de dag
~
copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication
contact: dirkvekemans@yahoo.com
VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.
Noten