[dit is een aanzet tot een inleiding op het 123 – proces. pdf van de voltooide inleiding volgt, deze versie staat nog vol spel- en denkfouten]
Heraclitus en de Vrije Lyriek
De woorden klinken & de echo van de muur belaadt ze met betekenis, er ontstaan concepten in de spiraalbeweging van de woorden, de zinnen, wervelingen, de vortex(t)en van tekens die de ogen als zuignappen momentaan aantrekken, loslaten & weer aantrekken in het stromen van het bewustzijn, jouw bewustzijn (jij schrijft verder), het bewustzijn van de lezer (zij leest verder).
Zowel het schrijf- als het leesproces wordt aldus gedreven door eenzelfde oscillatie, een feedbackcirkel tussen de neurologische subactiviteit en het (de)coderingsproces. De wereld verdwijnt in het programma & floept weer op als een gecodeerde wereld die om de volgende code, de volgende serie tekens vraagt. De cycli rollen in de cycli, de lussen verstrengelen in lussen, uiteindelijk lost de constructie van het ‘ik’ op in het lopende programma. Schrijf ik, of word ik geschreven? Lees ik, of word ik beschreven (3)?
Het zijn spiraalbewegingen, slingeringen, omdat er geen uitweg is, tenzij in de mystiek, maar die is dubieus (ik twijfel).
De conceptie (ik wijk af) is het uitgestelde resultaat van een copulatie, een verstrengeling. Tussen het orgasme, de ejaculatie, en de conceptie is er een spanne tijds die werkt als filter. Het is een donkere sterfgang, opwaarts. De sterkste komt erdoor, de meest weerspannige. We kennen de meedogenloze wreedheid in de natuur, het leven, eenzelfde wreedheid is te onderscheiden in het schrijfproces, bij het ontstaan van woorden of concepten. We hebben hier te maken met een Neo-Kathedraalse Recursie (NKR). De NKR is in de cybernetica van de Kathedraal het centrale begrip bij uitstek. Zoek en zie aldaar.
Wij ervaren het als wreedheid, in feite is het gewoon onverschilligheid.
Het inhumane, het apeiron van Anaximander zoals dat door Derrida gereactiveerd wordt, de blinde cosmos zoals je die bij H.P. Lovecraft over je bibberende gebeente krijgt, doorkruist als een verschroeiende laserstraal het schrijfproces, de meest intieme cerebrale activiteit. Je schrijft altijd op de grens van je onwetendheid, zegt Gilles Deleuze ergens. Het Modernisme, in het verlengde van de Verlichting, trapt dan in de val en bejubelt de Vooruitgang, het naderende Einddoel, de te bereiken Perfectie. Helaas voor sommigen is er geen vooruitgang, enkel voortgang. De betekenis is een voortschrijdende barst door het oneindige veld van het binnen, zoals het leven buiten zich onhoudbaar een weg baant door de blinde materie.
Een weloverwogen en doordachte woordkeuze of zinsconstructie,voor mij zijn het welluidende fabeltjes. Uiteraard dient er herschreven te worden (soms), maar dat herschrijven is een wollig hoopje lusjes die de initiële scherpte, het ondraaglijke van de schrijfact hooguit verzachten, verdoezelen ook. Anders verkoopt het immers niet, blijft het obscuur.
Wat ik al schrijvende beleef, is een soort darwinisme binnen het kolken van mijn conceptuele activiteit (3). Als iemand opmerkt dat er over mijn vlotjes neergepootte volzinnen niet erg nagedacht kan zijn, dan moet ik ‘s hartelijk lachen. Als dat zo zou zijn, dan kon ik tenminste derderangscolumnistje worden bij één of andere uitverkochte krant. Dan hoefde ik niet mijn have en goed te verliezen, omdat ik nu eenmaal verslaafd ben aan deze neurologisch stimulerende activiteit.
Want het vallen van een woord in een zin, in een vers, is binnen het schrijfproces gelijkaardig aan de conceptie, alle (tijds)verhoudingen in acht genomen. Je neukt de taal tot ze klaarkomt in een woord, een zin, een vers. Met enig geluk resulteert dat in een zwangerschap.
De woordkeuze is het onsplijtbare moment van het oordeel dat valt, geveld wordt, na de wrijving tussen de gedachten, de verhitte debatten (Derrida – Force de Loi). De droge tok van de hamer – het oordeel – die een einde maakt aan het proces. Maar dat einde geeft het proces juist haar zin, de uitspraak. Het verdict verspreekt al het gedachte, verraadt het, het is de misdadiger die op de zwijgende beschuldigde wordt gekleefd & hem benoemt.
De dood is een misdaad, een loslopende misdadiger (Alan Sondheim).
De wervelingen monden uit in taal: dode tekens die we kunnen zien, samenbrengen, lezen. Het zijn de bundels strohalmen waar we ons aan vastklampen: er is toch iets, zie je het Zijn niet?
*
‘Il savait que la verité est noble et que l’image qui la révèle c est la tragédie”(René Char in zijn voorwoord tot Yves Battistini’s “Trois Présocratiques”, Gallimard 1968, p10 ).
KLANKKOORD
(voor i.d. & a.c.)
er is het wit
er is het zwart
wij lopen in het er verloren
het oog valt immer tussenin
het wit is hard & oogverblindend
het zwart is hard & ondoordringbaar
je komt niet uit het zwart (het is te hard)
je komt niet in het wit (het is te hard)
ik ben het wit & we gebeuren &
jij bent het zwart & we gebeuren
& we gebeuren ook al andersom
hier & hier & hier
is wat er op ligt
& wat er op ligt
ligt er tijdelijk:
de koord ervan is doorgeknipt.
het vuur raast over onze armen
het wiel breekt elke zin: wij
maken met elk einde een begin
het liggen & het breken is het onze
& het vloeiende bloed is het onze
& het bloed klokt open tot een roos
je zegt: zet nu je woorden af (in dit kristal
zal je me vinden) & ik zet
de woorden af & oef
zeg jij het woord staat af
we knielen & we kussen het zwart wit
& het wit zwart & de roos
ligt open op de harde steen
de roos bloeit op voor alle ogen
op de koude steen
de koord snijdt door de keel.
je zegt je bent je ogen &
mijn ogen zijn het rund
dat aan je nek ligt
vastgeklonken
je zegt je bent je mond &
mijn mond ligt open
voor het lied dat naar
je stilte tongt
het zingen gutst mij uit
dat dan in jou begint
ik ben het donker niet in de garage
ik ben de stilte niet er rond
ik ben een zwart geluid
je zingen is de wereld
& je zingen is mijn mond
de koord zat in de klank
de koord is uit de klank
geboren, dood is alles
wat wij wakker zien.
dv, 2-4/04/08 – 13/11/09
—————————————————————————– noten
(1) een klasse zoals in de programmatuur
(2) in een genetwerkte digitale schrijfomgeving is er wél een verschil, maar dat komt nog (misschien)
(3) ziehier de nuance van verschil tussen beide activiteiten, een graadje meer passiviteit, minder wreedheid die het lezen vooralsnog tot een beschaafdere activiteit maakt dan het schrijven (Borges)
(4) vandaar ook dat je schrijven kan leren, maar niet van boven- of buitenaf, via workshops ofzo, maar van binnenaf, al schrijvende. Het spreekt dat de workshops die men daartoe inricht, dit leerproces kunnen versnellen, maar het effect is in vergelijking met het ‘al schrijvende leren schrijven’ uiteindelijk minimaal.