embleemtekening op de titelpagina van de eerste uitgave van LAIS (2044).
de tekening is een update van de nog met engelen omblazen omphalos in de Délie van Maurice Scève 1de Wiki-vertalingen stagneren omdat de vertaaltechnologie beter wordt, men ziet het nut van al dat werk niet meer in, dat is deels correct ook, maar in de nieuwe situatie gaat alle locale kennis verloren in de laatste onafhankelijke, gratis gedeelde informatiebron, dat is weer een stapje bij in de Afgang
daar draagt de rots het Latijnse motto ‘ADVERSIS DURO’ (“tegen het harde”, de engelen temperen het opstekende vuur van de rots, de knots van Vulcanus of is het Neptunes zelf die kwam piepen?
Régine verklaarde mij op exemplarische wijze het geoffreerde beeld, en ja, het triggerde toch iets bij haar en ze begon weer schaamteloos te masturberen en in snel stijgende excitatie al te roepen dat het een een Teken, nee de Tand des Tijds, Zelve, was en ja, tja, …
ik heb haar weer moeten vastbinden.
het blijft toch een nederlaag, telkens. je moet je dan voorstellen hoe ze daar zit. haar ogen gans wit weggedraaid, schuim op de lippen, orerend zoals orakels dat nu eenmaal doen. neen, geen terrible beauty van Yeats.
een verschrikkelijke affixio, een vloek van de natuur zelf die je ziet, hoort, voelt en ondergaat.
en dan moet je dat afbreken!
maar haar voorspel was wel weer subliem:
“er is in de update nog een spoor van de hemelse Verzachting van het al te Harde, de indicatie volstaat blijkbaar om in de door de verstarring van de Verlichting (de sporen van de scanner!) verkoelde versie de kijker te overdonderen met de PPP van de Paarslooze Pure Potentie.
de in esoterische kringen destijds (we spreken over de laatste decennia van de 18de eeuw) beruchte PPP, ook wel : de “Brabantse Blauwbaard“, was een afrodisiacum afgeleid van het recept voor de Calcinatio reverberatoria van Mars (=ijzer)2een ‘calcinatio’ is een alchemistisch stooksel. alles wat lang op het vuur moet staan is een stooksel. een pot kokende aardappelen is ook een calcinatio. de Alchemie was, zoals de inhoudstafel van dit boek dat zich al ‘Chymie’ noemt zonder al klaarblijkelijk bewijst was de oude Leer louter een syntaxis van handelingen, een concatenatie van recepturen.
een programma dus.
de leer was geen wetenschap avant-la-lettre maar een praktijk, een geheel van handelingen. geen passieve explicatio van het Woord van God en van Zijn Schepping zoals de opkomende natuurwetenschappen en de theologie, geen meditatio ervan of demonstratio in de heidense geschriften van de oude filosofen, maar een actieve verbastering, een hoogmoedige imitatio en in de Zwarte kunsten zelfs corruptio, een godslasterlijke toe-eigening en transformatie van het Werk van God, van Zijn Handelingen in het Prometheaanse Opus van de Alchemist. de Alchemist kookt de hemel op met aardse Kennis van Zaken., de middels een ‘wedersleuit-oven” 3in het Latijn ‘furnus Rota’, in het potjeslatijn (sic), de Latijnse spreektaal met haar locale varianten : een “reverberium”; meer moet je daar dus niet achter zoeken: het type van oven dat open en toe gaat is een reverberium. niks echo dus en bijzonder triviaal, maar die terminologie is van cruciaal belang.
dit soort handboeken van de praktijk zorgde immers net voor de nodige overeenstemming in de terminologie, de uitwisseling van recepten verbeterde significant en eens deze jonge chymie zich bij de beoefenaars kon her-ijken op het explicatio-model van de andere wetenschappen, werd die praktijk snel vergeten in functie van het onmiddellijke resultaat.
de recepten konden nu immers internationaal gedeeld en verhandeld worden, je kon je ‘geheimen’ incasseren in de apotheken van gans Europa, het wondermiddel en de kwakzalverij kregen op basis van steeds beter werkende recepten aanzien en status. productielogica. een ‘werkzaam’ bestanddeel, een procedure die werkte, was een procedure die je kon verkopen. de kar werd dan – net zoals nu recenter gebeurd is met de resterende ‘vrije kunsten’, de muziek, de beeldende kunst, de literatuur – voor de paarden gespannen en het bedrijven ervan werd gereduceerd tot productie van het verkoopbare. tot u schrijft één der laatste ambachtelijke auteurs. het blijft moeilijk slikken.
en het evidente gebeurde dan ook: de hele syntaxis en de coherentie van de denktrant die de praktijk bij de beoefenaar teweeg bracht, ging verloren.
zoals elke ambachtelijke denktrant ook dreigt verloren te gaan of al verdwenen is.
is dat erg? bah, als je een beetje het nodige aanvoelen krijgt met zo’n actieve denktrant wordt je overweldigt door de immense rijkdom van zo’n denktrant. hoeveel je daarvan leert, welk een genoegdoening, een laving dat is. geen enkel stukje van de talloze wonderen van onze techniek geeft mij dat diepe gevoel van bevrediging. en van vrede in de handeling, in het niet-handelend laten gebeuren van de handen, het taal-loze ‘denken’ van het humane diertje, de wijsheid van het vlees, de actieve kennis van de ziel.
maar erg is dat er kinderen sterven die niet hoefden te sterven, van de honger en van de bommen enzo. en erg is niet dat er iets verdwijnt, maar dat er nooit iets in de plaats komt van wat er verdwenen is dat niet veel schraler en onmenselijk complexer is. het is altijd een verdere desintegratie van ons negentropisch verweer tegen de – net als wij – op algehele vernietiging beluste natuur, onze wapens om het schroeien van de zon te temperen. het is pas als we dat écht snappen, als we het tot in onze botten kunnen voelen, dat alles wat wij ‘plezant’ vinden uiteindelijk gebeurt in functie van de vernietiging van ‘onze’ planeet en dus van onszelf, dat autodestructief gedrag geen afwijking in het menselijk gedrag is maar het principe van haar werking, haar uiteindelijke oorzaak, haar eerste beweger, de ‘God’ van onze ‘ziel’ maar die zit in het vlees, het vlees van de mens, alle moleculen en atomen binnen de grenzen van een humaan lichaam vormen samen op elk moment de actieve en hyper-dynamische humane expressie van de Wereldziel, het panpsychisme van Spinoza, de emanatie in de Joodse mystiek, de aporie van de materie in het immanente materialisme van Deleuze, maar zelf wou hij van de deconstructie van Derrida, die hautaine bruut, niet weten. de kern van die narratio, die verklarende vertelling, die leerrijke fabel is in alle filosofieën en geloofsstelsels één en dezelfde. de kleuren en smaken verschillen, de voorschriften en regels kunnen dag en nacht zijn, maar the song remains the same.
en ze zijn dus allemaal aanspreekbaar als resource in een oecumenisch, integristisch programma zoals de NKdeE.
want de NKdeE zoekt niet naar werkend spul om te verkopen, het programma drijft niet op nijd, maar op enerzijds een onweerstaanbare dorst, een schrikbarende lust naar kennis en een waanzinnige neiging tot exaltatie in de schoonheid en anderzijds een ongebreideld verlangen naar vrede, een nihilistische anti-biotiek, een walgvertoon, een satanisch gebed om verlossing van de vloek van het leven die met de dood alleen niet kan worden bereikt. de NKdeE is het ul-tieme programma van de Gebruiker: het zoekt en wil alleen nog spul om te gebruiken.
want dat is wat een programma met een humane gebruiker doet, als die gebruiker maar intens genoeg dat programma volgt: een programma creeert een Veld waarbinnen haar werking geldt, de gebruiker betreedt mentaal die microcosmos en ontwikkelt een replica van de consistentie van het geboden model in de gedachten, de denkgewoontes van de gebruiker.
de gebruiker gaat op in het programma, hij is bevlogen, betovert, bezield, bezeten door de herhaalde handelingen, de ‘sfeer’ ervan (Sloterdijk)., ook wel Crocus Martis Astringens (Worgbloem van Mars) uit De Brandende Salamander van Carlo Lancilotti (1680).
“Het Roos Gedichterte” of kortweg “Het Roos” was een obscure Antwerps rederijkerskamer uit de 18de eeuw die op hun avonden elkaar voorlazen uit de Parnas en andere werken van Willem Van Swaanenburg.
“Het Roos” noemde zichzelf ook wel ’s trots “De Afvalligen” omdat hun hoofdman Hugues altijd van zijn kruk viel op cafè.
het oorspronkelijke recept werd, in verdund destillaat voorgeschreven als ‘Worgbloem van Mars’, met wisselend succes, gebruikt tegen de effecten van geslachtsziekten.
de dilettanten van ‘Het Roos’ gebruikten het recept met fel verhoogde doses van de toxische bestanddelen oneigenlijk als afrodisiacum. recent onderzoek toont aan dat de bestanddelen effectief werken als drug, het effect wordt door ervaren gebruikers in een testomgeving beschreven als “nogal slap maar wel een subtiele mix van de hallucinatoire scope van cannabis met de geilheid van coke“.
maar in dit herschapen landschap is er van al die begeestering niets meer te merken.
er ‘werkt’ niets meer, alle lust is in stilstand bevroren.
de zee is een grillige ijsmassa, het verleent het fallische uitsteeksel nog wat meer dramatiek in de aanwezigheidsdrang, maakt het tot summum van het groteske, de deviatie, de abonimatie van de wetten van de natuur.
het Ding-an-Sich van de dichter is een bevroren en dus geconserveerde satanische Roede. het schrijven is gefixeerd in de pose van het mannelijke auteurschap, het onklaar gemaakte gebaar van de verovering, de omkering van de transfiguratie van Daphne, de metamorfose van Apollo, zijn verwording tot een gevangen penetratie van ijs, een straf vergelijkbaar met die van de booswichten op Krypton in het Superman-universum.
het bibbert zichtbaar, evenwel, in het knellende ijs.
het is bij ontstentenis van hemelgedruppel verworden tot deze afgesleten stalagmiet die wanstaltig poogt te verleiden met zijn ‘organische’ vorm.
ah, die stenen toch, die gladde, door wieren beslijmde… [begeleider beëindigt de sessie]”4verslag gevonden in ‘The Archives of the Impossible‘ maar het linksysteem daar staat nog niet op poten, alles op z’n tijd….
Noten