inbeelding
het aangename zwenkt naar het aangename
het ronkende ronkt, de daver houdt zich ver
van het lijf. er is een misverstand, een iets
dat ik beamen moet. kom, laat ons vrolijk zijn
ik heb je nu in duizendvoud, ik hoef mijn vinger
maar te lichten. elke anker is je boot. de stroom
stroomt alle adem van je door. het is vernietigend.
ik sta alleen te staan, alsof ik staan moest, alsof dat
je einder maakte. schaduw in een schaduw laat je
zien hoe mijn ik in je middenin je ik als ik vergaat. ik
beeld mij maar wat in, het is allemaal niet waar. de
waar bepaalt de wet, de wet is net zo zwaar, mijn
schouders ploffen in. verstoffing. tijd voor een budgettaire
herberekening. langzaam. ik wou dat het vlugger ging.