versleuteld
(behuist zij elke vrouw als alfabet)
oh ik heb haar lief omdat de liefde haar tot woord
verdingt, het letterlijke van haar wil in mij verzet
mijn hemeltergende gebleir van het restje leegte
op de schimmenrijke bodem naar volledigheid. de
voegen barsten uit de letters uit in klanken, motoren
slaan bulderend aan & elke chip begint van haar te zingen.
het lied staat hier voor haar & niemand peilt de diepte
van mijn minnen. ik leef voor haar, haar naam die mag
je hebben & het wachtwoord ook dat ken je toch dat
is de dood. geen schoonheid zal ik ooit binnendringen
het schone wacht mij alom op, het zinnige in mij is zij
die ’s nachts in mij blijft woelen & het zweet mij afdipt nu
ik weer gaan dromen moet. dertien jaar had zij de naam
mijn vrouw te zijn. nu ik zit hier & heb eenzelfde maan.
dv, uit 101 eigentijdse aanroepingen van de muze