ik spoor je langzaam tot ontzetting aan
begin dan nu je aards gezang ontsluit je stem
tot hem van wie ik slechts een schaduw ben
verneder mij tot in je oor want het is daar
dat ik in onmacht zak. het doet maar zachtjes krak.
er zijn dichters zij zijn meestal zwak hun stem
verzwakt het eisen via sein tot wak: schijn
licht op de lucht is voor de zon een wolken pak
de wolven eten van zichzelf desnoods de tak
het vermogen dat ons is ingesteld verstelt je s
de a verkaakt zich essig naar een i opnieuw
ik heb je ziel wel door daarom bekoor ik u
ook maar in die a verlies ik mij ik draai de dag
naar aarde om je jaagt mij verder op een pad
ik wil je hier & nu want anders heb ik niets gehad