Categorieën
journal intime Kathedraalse Leer Proza

journal intime #69

jt69 – dictionnaire de demi-choses – UU PT PT PT

12-05-2020. O nostalgie. De jaren ’50 van de vorige eeuw waren ook de jaren van de grote doorbraak van het Science Fiction genre in de populaire cultuur en congruent met dat gebeuren werd het ‘fantastische’ in de schilderkunst door sommigen gepropageerd als tegenhanger van het voor velen vooral onbegrijpelijke en wereldvreemde cubisme of de celebrale abstracte kunst. Die abstracte kunst begon zich allengs nog meer begon te ‘conceptualiseren naar het immateriële’ om dan uit te komen bij een soort ‘anything goes‘ waarbij diegene met de meeste marketingtroeven het pleit won en zich ‘befaamd kunstenaar’ mocht noemen.

De surrealistische dogmatiek van Breton verwaterde mee in de fantasmen van de dag. En omdat er in die tijd meer en meer beelden van de (infra)microscopische realiteit van het leven de rondgang deden was dat ook een belangrijke inspiratiebron voor de ‘informele’ kunst waar de immer rijke fantasie vrij spel had in de sterk ideologisch vertekende voorstellingsruimte van het net-niet onzichtbare.

het werkje ‘dictionnaire de demi-choses’ van Réquichot speelt zich af in die nieuwe speelruimte van het ‘nieuwe onechte’, de wetenschappelijke fictie.

Kijklink:
Bernard Requichot 1956,
Dictionnaire de demi-choses, huile sur carton, 53 x 36 cm



Overigens. een kleine studie over hoe het corona-virus in de media gevisualiseerd werd van bij het begin tot nu zou heel interessant zijn om te zien hoe ideologisch en infantiel humaan-verkleurd onze visuele voorstellingen van die microwereld wel niet zijn: men beseft te weinig hoe die visualisaties berusten op functionele verklaringsmodellen overgoten met de grafische saus-van-de-dag.
En die saus komt in de meeste gevallen uit hetzelfde potje als die van de sportredactie: de enige functie van die ‘stilering’ is die van de ‘suspension of disbelief’ bij de consument van het info-tainmentprodukt: het moet er ‘echt’ uit zien. De verkoopstechniek wordt ook wel ‘design’ genoemd.

Soit. Het fictieve rijk der biologische wordingen gaf in de speeltuin van het Parijs van Réquichot ademruimte aan de fantasie der artiesten die de hete adem van de wetenschap geëquipeerd wisten met almaar meer van het gezag dat zij verloren, en vooral ook weeral betere camera’s.

Omdat de muziek zoals Kierkegaard m.i. terecht beweerde, de meest ‘onmiddellijke’ der kunsten is zien we in dat veld het duidelijkst dat het de wetenschap en de techniek is die voor een nieuwe evolutie zorgen, minder dan de ‘ideeën’ van de auditieve ‘kunstenaar’, een ontwikkeling die in onze dagen het veld van de muziek helemaal heeft opengebroken naar het gehele sonore veld als opstapje naar wat uiteindelijk misschien wel, met inbegrip van het visuele en het virtuele veld, die ene grote discipline van de ‘golvenmanipulatie‘ wordt.

Ik vraag mij soms af of er vanuit wetenschappelijk-educatieve hoek nog enige ernstige poging komt om iets te doen aan het commerciële monopolie van Adobe, maar als men in de wetenschap zelf al niet inziet dat heel hun doen en laten bepaald wordt door het stelselmatig verwaarlozen van hun publicatiemethoden, dat men dat overlaat aan bedrijven en niet aan de noden van de wetenschap zelf, als je ziet hoe men zich daar de poten vanonder de stoel laat afzagen, is er weinig reden om aan te nemen dat we hier iets anders kunnen doen dan de algehele afgang zo pijnloos mogelijk te ondergaan. sic transit gloria mundi.



Soit, ten tweede male.
In hoofdstuk acht raakt Chevrier weer even aan de kern van de zaak in enkele paragrafen die gewijd zijn aan de eigenlijke praktijk van Réquichot. In de zomer van 1956 verblijft Réquichot enige tijd op het ouderlijk domein in Asnières-sur-Vierge en hij beschrijft in een brief aan zijn vriend de Kunsthandelaar Cordier dat hij dagelijks een viertal doeken maakt uitgaande van een ’truc’ (ik zou zo’n ’truc’ een algoritmische handelwijze noemen, een programma dus) waarmee hij experimenteert om te zien waartoe het automatische verloop van de handeling in kwestie leidt.
Van die vier doeken (zijn uitvoer) wordt er elke dag 1 weerhouden voor latere verdere zuivering (‘épuration’), de rest wordt ‘gerecupereerd‘. Nadien volgde dan ongetwijfeld nog een meer radikale ‘uitzuivering’, vooraleer het naar de bestemming kan, zijnde Kunsthandelaar Cordier.

Het is een interessante oefening om je te verbeelden dat je met een soortgelijke praktijk bezig bent en je dan af te vragen :

  • of je van alle doeken er 1 zou vernietigen mocht je in staat zijn (financieel en praktisch) om ze allemaal te behouden
  • welke criteria je zou gaan hanteren om doek 1 te behouden en doeken 2,3 en 4 niet
  • wat er met die criteria zou gebeuren mocht de praktijkhouder Réquichot een vrouw zijn
  • wat er zou gebeuren als deze praktijk niet privé, in de beslotenheid en afzondering van je thuis zou gebeuren, maar onmiddellijk publiek, zonder noemenswaardige uitzondering en zonder enige vorm van (auto)censuur achteraf1 autocensuur speelt uiteraard altijd mee als je weet en beseft dat je in al je handelingen ‘publiek’ bezig bent, als je voor jezelf het onderscheid tussen ‘publiek’-‘privé’ enerzijds maar ook dat tussen ‘publiek’ en ‘auteur’ hebt verlaten, het valt dan samen met gewone socio-psychologische inhibitie.


Dat laatste is, ter info, wat ik in mijn praktijk doe, ook al is mijn ‘publiek’ dezer dagen heel erg beperkt door de algoritmes van de sociale media die mijn ‘publiek’ in functie van klikwinst voor het bedrijf in kwestie berekenen en buiten mijn bereik gaan bepalen (dat is nou eenmaal ‘wat het is’. Voor ieder van ons is dat de ‘realiteit’ in deze dictatuur van de commerciële exploitatie).

Ik kan die de facto beperking enkel opheffen door ervoor te betalen bij het bedrijf zelf (Facebook) of door mijn ‘productie’ af te stemmen op de verkoopsvoorwaarden van kleinere locale bedrijfjes (uitgeverijen en aanverwante mini-exploitanten). Dat wil ik niet dus in 2022 heb ik mijn aanwezigheid op dat soort exploitatiemedia dan ook maar helemaal stopgezet. Sindsdien werk ik nagenoeg in absoluut isolement.

Dat – het laten uitgeven van een boek van mijn hand door een ‘erkende’ uitgeverij – is overigens de enige weg waarlangs ik bij mijn Vlaamse overheid kan aankloppen voor ‘subsidie‘, sommen gelds waarmee ik dan nog meer ‘aandacht‘ zou kunnen kopen, maar waarmee ik bij toekenning ook ‘automatisch’ erkend zou worden als ‘kunstenaar’ of ‘auteur’, waardoor op soortgelijke wijze gesubsidieerde organen (scholen, culturele centra en tijdschriften), ook geneigd zouden zijn om aandacht aan mijn praktijk te geven, omdat mijn naam dan op de “auteurslijst” zou prijken. Dan zou een school wel overwegen om mij uit te nodigen voor een lezing, want voor auteurs op die lijst krijgen zij subsidie.

Maar daarom alleen een boek laten uitgeven, dat weiger ik want ik vind het onaanvaardbaar dat enige erkenning als ‘auteur’ door mijn overheid afhankelijk gemaakt wordt van zulk een louter commercieel criterium. Niemand van mijn collega’s heeft daar echter een probleem mee, blijkbaar.

En op die wijze word ik dus nog steeds door mijn eigen overheid verhinderd om mijn educatieve auteursplicht te vervullen.

Tja, die derde ‘soit‘ krijg ik blijkbaar niet over mijn lippen.

rev. dv@CHb

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

Noten[+]

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.