Categorieën
journal intime Kathedraalse Leer Proza

journal intime #53

jt 53 – temoignages des mouvements accomplis dans le passé – AAI NA WA

Klee heeft relatief weinig aandacht besteed aan het schrift als ‘onmiddellijke uiting van de ziel’ in het visuele spoor van de grafiek. We moeten het grafologische spoor dat naar de nogal aangebrande Klages leidt nog verder uitdiepen, maar we volgen nu Bonnefoit in haar betoog en komen bij het belang van de muziek in de theorievorming van Klee.

Volgens Bonnefoit wordt dat belang in zijn eigenlijke Bauhauscursus in de vele boeken die daarover zijn verschenen nogal overschat [BONNEFOIT2013,6].

Het is pas wanneer het ritme ter sprake komt dat het muzikantenkind en de getrainde violist Paul Klee de muziek opvoert en wel voornamelijk via de bewegingen van het dirigeerstokje van de dirigent. Merkwaardig want die analogie gebruik ik ook steevast om het concept van het Asemisch Lezen uit te leggen aan geïnteresseerden en dan begrijpt men ook meteen en volkomen waar ik ermee naartoe wil. Ik vind het dan ook bijzonder curieus dat Klee het verband met het handschrift niet zag, of niet uitdrukkelijk wou leggen.

Wat hem tegenhield is misschien wel dat hij het muzikale ritme als afgescheiden van de louter akoestische ritmiek (de trillingsfrequenties van het geluid) en de natuurlijke ritmiek (de omwentelingsbanen van de planeten, het dag-nacht ritme, de wisseling der seizoenen, eb en vloed,…) bestempelde als manueel-culturele ritmen (de dirigent met zijn stokje) of tenslotte als ‘Facturale Rhythmen’, gelede* ritmiek, die meer een spoor waren van beweging dan eigenlijke beweging

de natuurlijke ritmiek in de bloei en groei van planten – Philipp Otto Runge – National Gallery of Art, Washington, D. C., online collection, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=23710529

In zijn eerste benadering volgde Klee de ideeën van Friedrich von Schlegel (1772-1829) waarbij vanuit het punt van de basisklank middels voortdurende variatie zich ‘arabesken’ ontwikkelden waarin je de lijnen van de organische groeibeweging van het vegetale kan ontwaren. De onderliggende geometrie die deze groeipatronen veruitwendigen, blijven echter verborgen in het punt van de genèse, een oorsprong die voor ons stervelingen onbereikbaar zou blijven.


Klee wou echter duidelijk een nieuwe Kunst genereren op de zuivere basis van de lijn en de vorm, en een publicatie die hem daarbij misschien bijstond waren de Grundlagen des linearen Kontrapunkts: Einführung in Stil und Technik von Bachs melodischer Polyphonie van Ernst Kurth die ook werden onderwezen in het Bauhaus.

Bonnefoit detecteert veel overeenkomsten in dat werk en wijst op Kurth’s karakterisering van de praktijk van de muziek als een formalisering geboren uit beweging die een beweging symboliseert (“mise en forme née d’un mouvement et symbolisant un mouvement“). Een verwoording die inderdaad wel heel erg lijkt op Klee’s bewering dat het visuele werk geboren wordt uit een beweging die “zelf beweging is, gefixeerd en waargenomen [door de toeschouwer] in de beweging”.

Het is voor ons toch wel een belangwekkende passage dus ik zou ze graag volledig citeren maar uit de e-publicatie die ik kocht is het kopiëren van tekst mij blijkbaar niet toegestaan. Tja.

[BONNEFOIT2013, blz. 6]

Het is duidelijk dat de prioriteit van Klee bij de ontologische Bildung ligt, de beheersing en de gecontroleerde uitbouw, want in het schrift heb je zijn ideaalbeeld onmiddellijk al en letterlijk voorhanden.

Maar daar kan je geen Meester in worden, want daar blijft de expressie van iedereen sowieso evenwaardig, en dat is nou net dat tikkeltje te ‘echt’. In de gesystematiseerde versie van Klee wordt de hogere cognitie bewust ingeschakeld om het Spoor van het Verleden te volgen.

De populaire cultuur zal echter na WOII vrij snel dat harnas van het controlerende en gecontroleerde verleden afwerpen in een ‘bevrijde’ beleving van het onmiddellijke heden (cfr. DEBORD) en de Kunst als curiosum of belegging verwerpen/commodificeren/verhandelen.

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.