Lees een erg plezierige review van onze exploten op http://jhenrychunko.blogspot.com/
Alwaar het overigens een festijn is van jewelste.
Je wordt toch altijd wat jaloers/meewarig/kolerig als je zo het anglo-wwwereldje induikt. In plaats van zo te zitten zeuren over watalniet er toch zo danig mis is met iedereen die wél iets aanlevert, zouden wij neanderaars misschien gewoon ’s wat meer inhoud on-line moeten krijgen? Minder product, meer stroom? Ransel die commersie toch gewoon de tempel uit, daar heeft geen kat wat aan. De nood aan poëzie en aan een diversifiërende kracht die het negativisme en de verzuring van de samenleving kan tegen gaan is allicht nog nooit zo hoog geweest als nu, nu alles in bijna alle media op monotonie en goedkope eenvormigheid is ingericht. Wat wil je daar zo onmiddellijk mee gaan verdienen, dat meer waard is dan het onmiddelijke effect dat je uitoefent?
Ik mag er dan wel een beetje schamper over doen bij wijle, & ik hoor je al denken:” ziet, kijkt, hoort: hij krijgt ergens wat aandacht & hops daar gaat ie weer, alsof ie wat te betekenen heeft”. Mijn persoonlijk lot is wat het is, daar gaat het enkel in mijn hoofdje om. Als ik iets moois teken of schrijf of codeer dan flitst het goddelijk daar, bij wijle.
Veel meer heb ik niet nodig, al ware de toelating om meer te mogen maken mij erg welkom, maar zo zijn er allicht ontelbaren. Ze zijn wel niet zo goed als ik in mijn hoofd maar tja, het is dan ook in hun hoofd dat ze het zijn.
Maar smeisje: heel dit gebeuren, wat er aan de hand is, dit grootse waarbij ik mij een kleine bevoorrechte getuige voel, bevoorrecht omdat ik niet bij de hongerigen, de vernederden, de machtelozen en de mishandelden op dit planeetje zit, maar als op een troon in ons stukje Kessel-Lo, waar we de kans hebben op deze onvoorstelbaar rijke cultuur…
Deze grondverschuiving, lieve kinders, in die cultuur dit woud van langzame vertakkingen, deze grote omleiding van onze minuscule Letteren naar het Levende Net, heeft inderdaad impulsen nodig zoals de Daad van Komrij.
Laten we misschien gewoon ’s luidkeels juichen dat er mensen als Komrij, Kusters & Beurskens zijn (eindelijk, eindelijk & eindelijk) die het ijs breken.
Opdat onze jongeren ooit terug kunnen geloven dat het ieder in het schrijfbedrijf in de eerst plaats te doen is om het plezier bij het scheppen van (liefst toch wel hoogstaand) werk. Dat men daarna (of tijdens – ach ze doen maar) weer de verkankerde megalomaan uithangt, die spreekt in naam van een Literatuur die al jaren, zeg maar: decennia boven haar stand leeft, mede omdat ze de distinctie t.o.v. de amusementsschrijverij opgeeft om zich met een commerciële stroophuid te redden, wel, gezien de reële ´kijkcijfers´ zal één ieder dat worst wezen. Ik zing dat soort verslenste aria’s overigens ook wel eens onder de douche (wel euh, inderdaad, ik beken: ik geloof dat het in 1984 was, na ettelijke maanden proefrunnen van het programma Bukowskiaanse-Reality-TV-zonder- een- kastje)
Sjonge het zal dan wel arrogant klinken maar geef mij ajb een mainstream die wat voorstelt opdat ik kan afwijken, het bootstrappen uit het niets heeft nu al wel lang genoeg geduurd. De levende cultuur is bereikbaar via het keyboard, nu, heute, als je ergens de teloorgang van de taal ( tel het engels, tel mijn fouten, maar doe het eerst béter, sneller & heviger voor je begint te melken) ( aub) dient tegen te gaan is het hier, in the field.
Dat er daarbij gretig gebruik mag, kan & moet van de nieuwe middelen, kan die vermaledijde vergrijzing van onze letteren alleen maar ten goede komen. Literatuur kan op de ontmoetingsplek van alle soorten codeerbare creativiteit of creatieve coderingen niet losgedacht worden van het gezamelijke, het overeenstemmende, het éénmakende. Er is géén poëzie die ook niet onmiddelijk video is, of grafisch, of concreet, of muziek, of een algoritmisch bepaalde dans, een beweging in de menselijke geest. Er is maar 1 veld waarbinnen het menselijke instroomt, betekent.
Daarnaast is er de traditie, en die blijft bepalend voor het identificatieproces. Maar dat is een bovenbouw. Een bovenbouw die fundamenten vereist in de onderstroom zelf.
& een benaming is geen aansporing tot gettovorming. De Naam Poëzie is voor velen een drempel, in de betekenis van een herkenningspunt. Naast drempels, zo laag mogelijk natuurlijk, heb je ook achterpoortjes nodig, verlokkingen uit clandestien ogende tuinen, opdat de drempels zelf een zeker patina kunnen krijgen.
Een patina op dit platform, in de volle afwezigheid van de zichtbare materie, krijg je enkel in de handeling. Daarvoor heb je handelingen nodig. Dan krijg je gewoontes. Gewoontes worden mededeelbaar, het worden herkenbare ritournelles en bij gratie van de herkenbaarheid aanleerbaar. En uiteindelijk krijg je het meesterschap waarvan dat iedereen denkt dat het zomaar overdraagbaar is.
Niet door je vingers te tellen, of het aantal lettertjes of het totaal saldo van je tekstkapitaal.
Laat dus de sjacheraars zich maar hees krassen op hun glanzende berg nepwaren: poëzie is vooral geen merknaam, of een alleenrecht voor heftige spuiers van talige aardigheidjes. Blijf ajb al die rotzooi verkopen, dan weten we duidelijk waar we het vooral niet hoeven te zoeken.
Alle poorten staan nu al een tijdje behoorlijk open. Daar krijg je in geen jaren nog een ego rond.