een teelbal verdraagt zich langzaam naar het zinken in uw zon
in het hedens
u hebt mijn lijden met uw lijden aangelengd, u bent een u
& dacht uzelf in mij van u onschuldig te bevrijden? lak,
maar alles klampt aan u: uw lijf wordt louter schudden, kalk,
u wil wel hel maar niets van ons in mij bewoog een vin. ik vraag
u nu mij duurzaam te vermoorden: het volk mort. er schort.
de sector stort het gort zo grauw over alom verschijnende beloftes
de markt slibt dicht de dollar zwicht waar gaat dit heen? schoonheid
was toen daglicht u met draden sierde, u omgaf, uw onverhaal
stak dan wel vrij haaks door het staketsel van uw taal maar iets
mijn lief verbond zich toen nog met het geile in uw brief. helaas:
uw woord rot heden sneller als die goeddoorvroede wet, u hebt
alreeds uw hand naar onomkoombaarheid verzet.de vingers bloeden
in de nacht tot vlam u bent een zee maar vindt in die genegenheid geen zijn
u wil uw nieuwe orde graag onmiddellijk & van dit tribunaal de schone schijn.