//Réquichot Rotbak dag 40 – echt vooruitgaan doet het wel niet
// vertaling van Bernard Réquichot’s “Journal sans dates” REQUICHOT 2002
p.107-149 – hopelijk elke dag een stukje – de paginanummers van de Franse tekst worden op een aparte regel rechts uitgelijnd in klein bold lettertype vermeld boven de betreffende pagina in deze vertaling
- LEES/download de gehele vertaling voor zover beschikbaar in een WORD document
- deze vertaling is niet publiek domein maar CC BY-NC-SA omdat ik (nog steeds) niet weet hoe het zit met de (vertaal)rechten op Réquichot’s werk
- graag uw opmerkingen/correcties op dirkvekemans@yahoo.com
Ik minacht de anderen want ik heb mijn eigen universum. Ik zeg wel degelijk universum, dat wil zeggen dat de anderen erin begrepen zijn. Ik weet dat zij het mij weergeven, maar ik negeer dat.
Daar elke vorm en kleur een expressie hebben is de expressie de ontmoetingsplaats van geheel het zichtbare universum.
p. 112
Klaar te zien zelfs in de gedachten die instinctief gemaakt zijn.
Een redenering bestaat niet.
De aandachtsvolle sensibiliteit van het denken voor de producten van de handgebaren die improviseren.
Een ervaring tot het uiterste voeren: als men te snel het uiterste vindt is dat niet de weg; als men het niet vindt is het de goede.
Ik probeerde de wereld in twee nette regionen te verdelen: hier wat er concreet is daar wat er abstract is; hier wat bestaat, daar wat niet bestaat. Voor die twee alternatieven plaatste ik mijn idee; het had alles wat nodig was om niet te bestaan: de gedachte had niets concreets. Maar toch had er iemand gezegd: “Ik denk dus ik ben” Hij had het nodig te begrijpen wat er in hem gebeurde om te begrijpen wat er buiten hem was.
Sommige onderzoeken bestuderen de uiterlijke wereld, andere de innerlijke. De eersten zullen steeds de waarde van hun bevindingen betwijfelen zolang zij niet weten wat het proces en de waarde van het mentale functioneren is; en de kennis van de mechanismen en de waarde van het mentale zou beperkte kennis zijn als zij haar zekerheid niet tot aan de uiterlijke wereld kon doen reiken. De verbinding van die twee werelden zou dus primordiaal zijn. Wat zou de orde van de wereld zijn zonder onze ntelligentie om haar te vatten, haar te creëren. het begrip van de ene kan niet zijn zonder het begrip van de andere; het ene roept het andere op zijn hoogtepunt, ze zijn elkaars verwezenlijking. De uiterlijke wereld werkt zich uit in het denken, de orde van het universum dat is onze intelligentie om het te vatten, te creëren, om te vatten wat die creëert.