we zijn vandaag uitzonderlijk gehaast, helaas
met de ondertoon van het beleefde nastaren
(ik ben de natte neger van uw dromen)
het einde is in zicht de wetten daveren de vrouw
die mij net verliet heeft u al vast het gaat snel de
de is op we zullen het met het het moeten stellen u
bloost maar het behang heeft alle cijfers om te tellen
ik ben geen dichter ik maakte u iets wijs ik ben
de zoon van god & dit is mijn paradijs jezus jezus
jezus wil ik zijn & ’s morgens loeien van de pijn
jezus jezus jezus na drie keer doet het pijn. fijn.
wilt ge effen opschuiven. dank u. het liefdeloze
leven is gelijk aan het liefdevolle maar de blikken
doen niet alsof ze ervan houden. ik ben gelukkig
in dit gedicht. voel je dat niet? heeft je huid niet
die openingen waarin ik binnenkan? is er iets,
schat? moet het licht zachter? zal ik mij verdoen?