467 – elke tuin gebeurt als locus amoenus
hexagram 30 – 離 (lí) – “Stralen”
invoer
Harusmuze #170 – maak van de weg een woonst en van de woonst een weg
commentaar
een locus amoenus is de stille kern van het woelige centrum in het tumultueuze midden van de eeuwige oorlog tussen plaats en tijd
de locus amoenus, de trope van de bekoorlijke plaats, het Eden dat meestal pas Eden is als het onbereikbaar is, de plaats die net dé plaats is omdat ze nergens is, meer nog: het is zelfs in het Nergens nergens, het is louter opgediept verleden: de onmogelijke toekomst wordt beladen met alle projecties van het verleden, het moet al zowat een baarmoeder zijn wil het zelfs maar in de buurt komen, want alleen in de herinnering (of in de beschrijving) is het echt.
en toch gebeurt ze.
elke localiteit is een tekort aan plaats t.o.v. het verloren paradijs, elk moment is een verduren in het Buiten van het met verlangen beklede Binnen, elk moment is er teveel aan.
de locus amoenus is, verwoord in de kwalificaties van de localiteit, in de pure hoedanigheid van plaats, het zinnebeeld in het exces van het bewustzijn van die plaats-zonder-tekort, de harige foef van het zijn, de Godin.
de bekoorlijkheid, de locus amoenis in haar temporele kwalificatie, in functie van de gedrevenheid (lat. ‘mino’: ‘ik drijf’, vgl. NL ‘mennen’) is de plaats die telt, die ‘er toe doet’, de som maakt, de plaats van het kapitale belang, de huurprijs van vermelde foef. in de beleving is de locus amoenis. dan louter temporeel het moment van het orgasme waarvan de beleving onmogelijk is.
LAIS, maar vraag haar niet wat er is.
verder nog: temporele kwalificatie stort altijd in tot loutere kwantificatie omdat elke kwalificatie een recursie is van het tellen met een teveel1de Kathedraal, recursief gedefinieerd als ‘een Kathedraal is een verzameling van allerlei aggregaten waarvan minstens er één een Kathedraal bevat’ is de paradoxale kwantitatieve generatie van het kwalitatieve: de Kathedraal verschilt van het eender welke (EN: ‘random’) door het in het tellen te laten verschillen van het eender welke: de kwalificatie telt zichzelf tot ze telt. net zo leeft het leven zolang het leeft. de instorting tot louter kwantiteit is in elke tijdsbestek (heden, verleden, toekomst, waargenomen duur, imaginaire eeuwigheid,…) een feit en genereert zo de kwaliteit, de dood ‘maakt’ het leven. omdat het telbare van in den beginne en alsmaar sneller vermeerdert dan het getelde: elk tellen produceert exces waarin de kwaliteit zich kan nestelen om in die hoedanigheid tot bewustzijn, tot subjectieve appreciatie van zichzelf te komen.
it has always been about the money, honey.
in de locus amoenus bevindt zich zo (gebeurt het Gebeuren in het gebeuren als) de kern, de oerzaak, het In-Ding van de Tweespalt, de eeuwige (re)flux tussen het tekort van de plaats en het teveel van de tijd
de locus amoenus van binnen bekeken met de waarnemende blik van het buiten, is de hel, de locus terribilis.
om aan deze durige oorlog te ontkomen kan de mens, zo lijkt het, enkel negatief ‘ontmensen‘, dehumanisering op de gekende wijzen: dood, gedrogeerde waanzin of onthechting als pad naar de verlichting, of positief op de nog ongekende paden naar de ‘verening’, de opheffing van de tweespalt, die misschien samenvallen met de eerder bewandelde en uitvoerig beschreven paden naar de mystieke verlichting maar dat hoeft niet zo te zijn.
Noten