[verschrijving van een stukje Kathedraalse Leer]
Representatie gebeurt.
De voorstelling dient plaats te vinden: de voorstelling vereist een (onmogelijke) stasis, die haar geleverd wordt in een vervlechting van abstracte verbanden, die we benoemen als de ontologie, de zijnsleer, de mathesis. In de metaforiek, de noodzakelijke analogie die we ditmaal plaatsen in het overzichtelijke gebeuren van de informatiewetenschappen, kan je de ontologie van een representatiemechanisme herkennen als dat deel van haar code dat voor de decodering gereserveerd wordt.
Die mathesis voltrekt zo het humane. De mathesis is de systeemtaal van het humane gereduceerd tot een systeem. De mathesis sluit het humane niet op of af. Voltrekken wil zeggen: trekken naar een volledigheid die noodzakelijkerwijze afwezig is, want het humane is uiteraard een openheid, een evolutief gegeven waarin je wel vrij stabiele stadia kon onderscheiden, maar enkel ten koste van de fictionaliteit van het onderscheidingskader, de meting die je doet, en dat blijkt keer op keer een zware prijs.
Maar de limiet van elk denken wordt beschreven door middel van mathesis. Binnen het mathematisch mogelijke kan het denken uiteraard ook derailleren, afwijken, imploderen, zich opplooien, zich ontplooien. De gedachten bewegen daarbij binnen de tijdruimte die je mathematisch kan omschrijven, maar de beweging kan enkel in een talige vorm bewaard worden, verknoopt aan een of ander idiosyncratisch vergroeid tekensysteem.
Een gedachtenbeweging noemen we in staat van bewaring als het geheel van bewegingssporen van de beweging de beweging op voldoende wijze kunnen reconstrueren als beweging. De reconstructie is daarbij differentiërend & referentiëel explosief. Ze is differentiërend omdat twee gedachtenbewegingen, zo deze al op dergelijke manier quantificeerbaar zijn, nooit identiek kunnen zijn, vermits ze zich om te beginnen al in een verschillende tijdruimte afspelen. Een reconstructie van een gedachtenbeweging brengt dus een verschil tot stand dat bovendien op explosieve wijze tot een veelheid van relaties tussen nieuwe gedachtenbewegingen leidt.
Voor elke neiging tot discreetheid van de gedachtenbeweging ontstaat er zo een even belangwekkende vaagheid, een waas van intergerelateerde afdrukken van het gevolgde traject. Vanop enige afstand, retrospectief dus, vormt net die waas de gedachtenrand, de zichtbare aflijning van het gevolgde traject. De waarneming van die rand, dus de wazige waarneming van de gedachte, los van haar beweging, vernietigt op finaliserende wijze de werking van de beweging.
De stasis is bereikt. De presentie benodigd voor de representatie bestaat uit de afwezigheid van de beweging. Hier is het Rijk van het Eternele Zijn. Het Woord hakt & schraapt haar letters uit de blaren in de zijnsverbrande keel. De voorstelling kan beginnen. De mens heeft zich een masker laten stollen als poort naar het goddelijke.
In den beginne is er het Woord.