Categorieën
Grafiek Harusmuze

Harusmuze #373

22B6

373 – er is niets ouds onder de zon

hexagram 57 (xùn) – “Wind”

Sun (巽) – “Sjun” – zachtaardigheid, flexibiliteit – “Sjun maakt je flexibel als bamboe”

https://en.wikipedia.org/wiki/Bagua#/media/File:DualerAufbau.JPG

凡益之道 與時偕行

De HARUSMUZE is een eigentijds interactief orakelprogramma, het Beginsel van een generatief schrijfprogramma gebaseerd op het Boek der Veranderingen, de I Tjing.
De dagroutine ervan (20 min tot 1-2u praktijk’, 2-20 min leestijd) biedt de gebruiker ook een dagelijks hernieuwde kennismaking aan met de immens rijke denkwereld van de I Tjing

input

https://dirkvekemans.be/2018/08/31/harusmuze-75/

commentaar

de Neo-Kathedraalse Gignomenologie, onze Bewegingsleer, is een bende geradicaliseerde Heraclieten. als den Efezenser Profeet zegt dat de Zon elke dag nieuw is, trekken wij de lijn door.

aja. elke a aait een andere a.

het Zijn is louter humane waanzin, wij hebben het Zijn en de Dingen nodig omdat ons brein er anders geen ‘vat’ op krijgt en omdat onze handen te lui geworden zijn om nog te denken. zonder Zijn en zonder dingen zien wij slechts de Leegte.

de Leegte is een humaan kernbegrip. elke fictie begint bij 0 te ver-tellen.
de humane kernbegrippen zijn uiterst nijdige, atomaire misvattingen.
elke misvatting verhoogt de humane nijd omdat ze slechts de leegte vat, en in het handloze van het denken is het slechts dat wat er als kern resteert om te ‘begrijpen’.

uiteraard is dus de Zon elke dag een nieuwe zon, een jonge zon, een hèlios neos. het gaat vooruit è. de tijd hoest elk moment haar nieuwe fictie op, een deterioratie van het eerdere, een verdere rotatie in het Rot.
het Rot ‘is’ niet, het gebeurt.

en het verergert. vooral bij de mens die in elke doorleving van zijn geheel fictieve ‘bewustzijn‘ weer wat meer ontologiseert, verder verziekt in zijn nijdige hebbelijkheid. de mensheid materialiseert het gebeuren om het te vergruizen door middel van haar ontologisering die heel het gebeuren opzadelt met de complexiteit van haar ver-telling, haar kwantificatie.

de mensheid neemt de kosmos waar en zet ze om in Geldruimte. we kunnen het niet helpen, het is de aard van het beestje. en als het ergens op is, moeten we verder. als moeder aarde ons de bons geeft moeten we gaan Spacexen

oprotten. hit the road, Jack.
maar is dit dan geen drama? een catastrofe? een ramp?

tja, bekijk het zo è: als het einde bezig is, kan het niet meer komen. als ge op de bodem zit, kunt ge niet vallen. in de hel kan het enkel nog ewa frisser worden. alles waar je niks aan kan veranderen is voor jou onbelangrijk: of we nu evolueren naar god’s zalige perfectie of devolueren naar de moeder van alle abonimaties: wat maakt het uit? de waarheid waarmee de NKdeE gignomenologie u wil confronteren is de beperktheid van onze capaciteit om te veranderen tot dat en alleen dat wat ons aanbelangt, want als we geen inzicht hebben in onze beperkingen leren we nooit voor ons zelf te zorgen, ons welzijn als soort dan. en als we dus gedwongen worden om ons heil weg van onze planeet te zoeken, is daar niks glorieus aan, het is een kosmische afgang, want terwijl we daar duizenden miljarden aan besteden creperen er nog miljoenen soortgenoten in de meest deplorabele omstandigheden. onze verovering van Mars kan je dan enkel lezen als een infestatie, een virale verspreiding van het fatale virus dat we zijn voor elke planeet.

tja. we kunnen niet anders, blijkbaar. geen enkele revolutie heeft ons ooit kunnen bevrijden van onze ongebreidelde hebzucht en onze niets of niemand ontziende nijd. die worden er enkel des te schrijnender zichtbaar door.

en plus: ’t gaat over. alles gaat over. en als er geen zijn is, is er ook niks oud è, dat beter was, waarover ge nostalgisch moet gaan doen (wat overigens op zich best keinijg kan zijn). jaja, Leibniz had gelijk, wat Voltaire ook brolde met zijn ikea lampedairekens: we leven in de best mogelijke van de beste werelden!

allez vooruit!

scève

A son aspect mon oeil reveremment
S’incline bas, tant le Coeur la revere,
Et l’ayme, & craint trop perseveramment
En sa rigueur benignement severe.
Car en l’ardeur si fort il persevere,
Qu’il se dissoult, & tout en pleurs se fond,
Pleurs restagnantz en un grand lac profond,
Dont descent puis ce ruisseau argentin,
Qui me congele, & ainsi me confond
Tout transformé en sel Agringentin.

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.