Categorieën
Grafiek Harusmuze

Harusmuze #353

sterven geeft het leven onsterfelijkheid

22B62

353 – sterven geeft het leven onsterfelijkheid

hexagram 53 – 漸 – jiàn – “Indringen”

input

commentaar

het leven kent alleen een ‘bewustzijn’ waaraan wij allen deel hebben en dat zich ook uitstrekt in het animale, het vegetatieve en het ‘levenloze’: het Bewustzijn is geen afgescheiden Zijn maar een gebeuren in verbondenheid, doorheen elke individualisering, zoals de Harusmuze dat ons lyrisch wil duiden.

daaruit volgt immers ook dat elke verankering van het bewuste in geïndividualiseerde aggregaten van verstoffelijkte intensiteiten (‘lichamen’) slechts van tijdelijke aard kan zijn: het bewuste moet beginnen, bloeien en sterven om de tijdsdimensie te kunnen ervaren, het leven kan zich pas als leven van zichzelf bewust zijn als het sterft.

als met een beeld de bewustzijnservaring het licht is monden begin en einde van de lineaire tijdservaring uit in de duisternis benodigd als grond voor haar licht. zo is het niet maar zo gebeurt het. zo is het wel, maar zo gebeurt het ook. het houdt niet op.

de dood is daarbij ‘slechts’ een limietsmoment in het geheel van de tijdservaring, maar onderwerpt die ervaring wel als motor voor de levensnoodzakelijke angsten in de emotieve cycli.

de tijdservaring is daar functioneel in ‘gezonde’ toestand een autonome vanzelfsprekendheid in de retentie die zich vaneigens in een staat van tevredenheid wil bestendigen en avers is van elke verstoring.

de ziel is onsterfelijk in de ontologische zin dat zij geen sterven ervaart in het leven dat zij ‘is’ als expressie van haar ‘Zijn’, maar wij verschuilen de onvatbaarheid van de Ziel voor de mens en onze noodzakelijke lotsverbondenheid niet achter deze ideologische ficties van het Zijn: de ziel is geen ikjesziel, het is ons aller ziel zoals die zich in ons en door ons uitdrukt in het Echte.

veel meer valt daar, met Wittgenstein, niet over te zeggen, je kan de Ziel enkel ervaren in het binnen van jouw gebeuren.

maar jouw gebeuren kent geen buiten aan de Ziel die jou in staat zou stellen het geheel van de Ziel te ‘zien’ of te ‘vatten’, en van daaruit te ‘beschrijven’, terwijl je toch heel de tijd de Ziel ervaart. enzoverder, recursie na recursie in de bestemmingsloze ‘voluties’ van het ‘onverschillige’ panpsychisme en elke poging tot beschrijving daarvan.

sloganesk:
– “de Ziel is wat je bent als je eindelijk ’s kan stoppen met zo zielig te willen Zijn”

er gebeurt immers nergens een denken dat niet ‘verbonden’ is, dat geen ‘na’-denken of vermoeden is (pre-cognitie). een ego houdt zich in stand door niet zichzelf te zijn, door te verschillen, in de ‘différance’ met de vorige recursie in de eigen constructiespiraal die geaard is naar de contingentie van de individuele coördinaten. een equilibrium in voortdurend verval, geritmeerd binnen de corporele tempi van hartslag, bloedsomloop en ademhaling.

het lichaam dat ons als zodanig bekend is uit de medische wetenschap verbergt haar ‘natuur’, we denken het lichaam te zeer als machine en bezit van de geest.
haar natuur is hoe het lichaam samenvalt met de natuur, de ‘materie’ van haar vlees, en de ons vooralsnog erg onbekende ‘organisatie’ daarin, die niet de organen betreft maar een verstrengeling, een soort zielsverbondenheid die eerder in de biologie en de fysica haar functionele verklaringen kan vinden.


om onze denktrant te saneren van excessieve positieve kwalificaties van het humane bewustzijn, trekken we de saneringsoperatie van de Devolutiehypothese verder door in dit ‘spirituele’ mijnenveld vol explosieve misvattingen.

aldus: elke voortschrijdende stap in de individualisering van het spirituele (Hegel’s Geest) beschrijft een entropisch Rot, een ziekelijke ‘ontologisering’: hoe meer ‘bewustzijn’ hoe erger het Rot.

een weekdier, een eencellige, een plant heeft een ‘hoger’ bewustzijn dan de mens, die levensvormen zijn nog vrij van intelligentie, zij kunnen het nog stellen zonder.
de evolutie naar steeds complexere vormen van intelligentie is een afdaling, een devolutie naar de entropische complexiteit van het ‘hogere bewustzijn’.

hoe scherper de intelligentie, hoe groter de vernietigingspotentie.
er is ons vooralsnog geen krachtiger vernietigingswapen bekend dan de mens.

de afgang is ook opgang natuurlijk, de weg naar boven, naar beneden is één en dezelfde. maar de wetenschappelijke behoefte aan objectiviteit gebiedt ons thans de kwalificaties in de chronologie om te draaien in de loop van het het NKdeE saneringsprogramma (Gignomenologie of Bewegingsleer). de urgentie vereist een dergelijk onderzoek, dat niet anders dan smadelijk kan uitdraaien voor de onderzoeker. het betreft immers de dingen die we niet willen weten over onszelf.

het Rot-perspectief is daarbij – we moeten het toch blijven herhalen – een eenvoudige spiegeling in de zich voortdurend omkerende toren van rotaties in de perspectieven die het echte ons te bieden heeft.

dat we nu net dit perspectief uitwerken in de NKdeE Denktrant is een aangehouden gedachtenexperiment dat therapeutisch is van opzet: het wil onze perfide neiging tot fixatie en tot Whitehead’s Fallacy of Misplaced Concreteness onderdrukken, en meer van dat moois, maar, zo zal blijken, het is voor onze gezondheid tevens wel het meest aangewezen perspectief omdat het veel nieuwe inzichten te bieden heeft o.m. in de machinaties van het gelaagde bewustzijn in haar epigenetische context.

rev dv@BJe

scève

Sa vertu veult estre aymée, & servie,
Et sainctement, & comme elle merite,
Se captivant l’Ame toute asservie,
Qui de son corps en fin se desherite:
Lequel devient pour un si hault merite,
Plus desseché, qu’en terre de Lemnos.
Et luy estant jà reduict tous en os,
N’est d’aultre bien, que d’espoir revestu.
Je ne suis point pour ressembler Minos,
Pourquoy ainsi, Dictymne, me fuis tu?

r.6: terre de Lemnos: Lemnia rubricaGezegelde aarde http://gtb.ivdnt.org/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M020169
r.10  Dictymne: = Britomart (Diana) die van Minos vluchtte door naar de zee te ontkomen zie https://en.wikipedia.org/wiki/Britomartis

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.